Skip to Main Content

Vakfiche aardrijkskunde 1 A

Geldig van 01 januari 2019 tot en met 31 december 2019
 

content

Studierichting

1e graad A
  • Basisvorming A

Referentiekader

ReferentiekaderOpmerking
Eindtermenhttp://eindtermen.vlaanderen.be/secundair-onderwijs/eerste-graad/vakgebonden/a-stroom/aardrijkskunde/eindtermen.htm

Waarom leer je dit vak?

Als wetenschappelijke discipline is aardrijkskunde de wetenschap die de grenslaag bestudeert tussen aarde, water en lucht. Dat doet ze tot enkele kilometers diep en enkele kilometers hoog. In de aardrijkskunde gaan we na

- hoe het aardoppervlak eruit ziet (beschrijvend deel),

-  hoe het tot stand kwam (verklarend deel) en

- hoe het in de toekomst kan evolueren (prospectief deel).

Net daarom neemt aardrijkskunde een unieke plaats in tussen de vakken van het secundair onderwijs. Aardrijkskunde probeert immers de relaties tussen mens en natuur te verduidelijken. Daardoor balanceert aardrijkskunde op het raakvlak tussen de natuurwetenschappen en de menswetenschappen.

Aardrijkskunde is zo een boeiende en vaak spectaculaire ontdekkingstocht over onze planeet. Het wekt verwondering en nieuwsgierigheid op naar hoe de aarde en de wereld in elkaar zitten. Het gaat over gebieden in verandering, complexe thema's en processen op aarde.

Aardrijkskundige vragen ontstaan uit nieuwsgierigheid en verwondering over mooie foto's van de eigen omgeving of van exotische gebieden. Die vragen kan je beantwoorden met aardrijkskundige kennis. Die verwondering kan je ook gebruiken om het hoe en het waarom van die verschillen op aarde te onderzoeken.

Als je die aardrijkskundige kennis en inzichten kan versterken met vaardigheden  zal je je eigen ruimtelijk wereldbeeld  kunnen verruimen, begrijpen en analyseren. Daardoor zal je op een respectvolle en duurzame manier met je omgeving en onze planeet leren omgaan. Zo draagt aardrijkskunde bij aan je burgerschapsvorming.

Aardrijkskunde is dus niet alleen interessant, maar ook nuttig als je als (wereld)burger goed wil leren functioneren omdat aardrijkskunde je bekwaam maakt om mee oplossingen te zoeken voor spanningen en problemen in de wereld en je eigen omgeving. Vele problemen in de wereld hebben immers een aardrijkskundige achtergrond en vragen een ruime achtergrondkennis. Door gebeurtenissen uit de actualiteit ruimtelijk te situeren krijg je meer inzicht in deze problemen van onze samenleving. Aardrijkskunde helpt je inderdaad om de media kritisch te volgen en stimuleert je om na te denken over de wereld waarin we leven.

De vakfiches aardrijkskunde van de Examencommissie sluiten nauw aan bij de eindtermen van de Vlaamse overheid. Deze eindtermen vormen de basis voor onze examens. Zo toetsen we of je de vereiste vaardigheden en competenties voldoende beheerst

Toon meer
Toon minder

Wat moet je leren?

Wat moet je kunnen?

Voor elk van deze vier leerinhouden moet je op het examen aantonen dat je de volgende vaardigheden beheerst:

- landschappen aan de hand van beeldmateriaal en kaartstudie beschrijven, herkennen en ontleden;

- je oriënteren;

- aardrijkskundige kaarten gebruiken om gegevens op te zoeken en te situeren;

- kaarten, aardrijkskundige elementen en plaatsen opzoeken en situeren met de meest efficiënte zoekmethode in een atlas

- informatie uit bronnenmateriaal zoals grafieken, leeftijdshistogrammen, tabellen, schema's, toeristische folders, geografische data, teksten, enz. gebruiken om actuele aardrijkskundige problemen te verklaren;

- informatie uit beeldmateriaal zoals foto's, satellietbeelden, tekeningen, beelden, cartoons, filmfragmenten, dwarsdoorsneden, profielen, enz. gebruiken om actuele aardrijkskundige problemen te verklaren;

- aardrijkskundige vragen beantwoorden op basis van een onderzoek door het selecteren, analyseren en interpreteren van aardrijkskundige informatie;

- de aardrijkskundige kennis en inzichten toepassen op de actualiteit.

Wat moet je kennen en doen?

In de volgende tabellen vind je wat je voor elke leerinhoud moet kennen en wat je moet kunnen  of doen op het examen om te bewijzen dat je dat kan. Hieronder vind je een korte omschrijving van de zeven leerinhouden.

Voor leerinhoud 'de kaart', moet je je kunnen oriënteren aan de hand van verschillende kaarten. Je leert wegenkaarten gebruiken en je kan eenvoudige informatie opzoeken in atlassen. Je leert het schaalbegrip en de legenda van een kaart kennen.

Voor leerinhoud 'de bevolking en multiculturele samenleving', zal je een aantal eenvoudige begrippen leren. Je leert de verschillen in bevolkingsaantallen, bevolkingsdichtheden en beroepsstructuur verklaren. Je leert vreemde cultuurelementen in je eigen omgeving ontdekken en waarderen.

Voor leerinhoud 'het natuurlijk milieu',  leer je de landschapsvormende elementen: bodem en ondergrond, het reliëf en het weer en klimaat. Je leert eenvoudige verbanden leggen tussen natuurlijke omstandigheden en menselijke activiteiten (bv. grondsoort en teeltkeuze).

Voor leerinhoud 'de mens in het landschap', leer je de landschappen binnen je eigen omgeving waarnemen, situeren, verklaren en waarderen. Door de studie van de verschillende types van landschappen krijg je inzicht in de noodzakelijke functies die de ruimte vervult. De landschappen in de eigen omgeving kan je nadien vergelijken met een soortgelijk landschap elders in België en Europa.

Verderop vind je concrete leermiddelen die je zeker zullen helpen om je kennis van deze leerinhouden onder de knie te krijgen via zelfstudie.

de kaart

Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de plaatsaanduiding op kaart

de luchtfoto en de kaart

verbanden leggen tussen een luchtfoto en een kaart

de schaal en de kaartinhoud

verbanden leggen tussen een schaal en de kaartinhoud

de lijnschaal

afstanden berekenen met de lijnschaal

de breukschaal

afstanden berekenen met de breukschaal

de legenda en de symbolen

legenda en symbolen herkennen en benoemen op een kaart

verband leggen tussen een landschapselement en de symbolen in de legenda

de oriënteringsmiddelen: kompas, Poolster en zon

de werking van deze oriënteringsmiddelen toepassen

de begrippen N, Z, W en O

de begrippen N, Z, W, O definiëren en toepassen

je oriënteren op een plattegrond, een kaart of een stadsplan

de plaatsaanduiding op aarde

de belangrijkste lijnen van het gradennet op de aardbol

deze lijnen benoemen en definiëren

de sterrenkundige ligging van geografische plaatsen in Europa

de sterrenkundige ligging benoemen tot enkele graden nauwkeurig met behulp van atlas

de lokalisatie van aardrijkskundige elementen: landen, steden, transportassen, rivieren, zeeën, meren, streken, bergen en reliëfgebieden

deze aardrijkskundige elementen lokaliseren aan de hand van een inhoudstafel en namenregister van een atlas

deze aardrijkskundige elementen benoemen met behulp van een atlas

het gebruik van atlaskaarten

de juiste kaart opzoeken aan de hand van een inhoudstafel van een atlas

elementaire begrippen van een kaartinhoud aflezen aan de hand van de legenda

de bevolking en multiculturele samenleving

Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het bevolkingsaantal en de bevolkingsevolutie

het bevolkingsaantal, de bevolkingsevolutie, de natuurlijke aangroei, de migratorische aangroei en de totale bevolkingsaangroei

deze begrippen definiëren

aflezen van deze begrippen van bronnenmateriaal en kaarten

de bevolkingsaangroei verklaren voor een gemeente, een land, een streek

de bevolkingsdichtheid

dit begrip definiëren

de verschillen in bevolkingsdichtheid op een kaart herkennen

de verschillen in bevolkingsdichtheid verklaren

de economisch actieve- en niet-actieve bevolking

deze begrippen definiëren

deze begrippen onderscheiden van elkaar met behulp van voorbeelden

de beroepsstructuur

de beroepsstructuur

dit begrip definiëren

de indeling van de economische sectoren

de economische sectoren benoemen

beroepen van de economische sectoren benoemen

evoluties van economische sectoren verklaren

de elementen van andere culturen in de eigen omgeving

de multiculturele samenleving

dit begrip definiëren

elementen uit andere culturen aan de hand van beeldmateriaal herkennen en benoemen

de leefwijze van de andere culturen

elementen uit andere culturen aan de hand van beeldmateriaal herkennen en benoemen

illustreren door middel van voorbeelden

het natuurlijk milieu

Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de bodem en ondergrond

de bodem en de ondergrond

het onderscheid tussen de bodem en de ondergrond herkennen en benoemen

de losse gesteenten, kalk- en zandsteen

losse gesteenten, kalk- en zandsteen benoemen op basis van proefondervindelijke beschrijvingen

kenmerken van losse en vaste gesteenten aanduiden

de verschillende Belgische gesteenten en ontginningsplaatsen

op een atlaskaart de verschillende Belgische gesteenten en ontginningsplaatsen situeren

de gesteenten als bouwmaterialen

gesteenten als bouwmaterialen van gebouwen, wegenaanleg enz. benoemen

de landbouwmogelijkheden en de bodem

verbanden leggen tussen de landbouwmogelijkheden en de bodem en deze verbanden verklaren

het reliëf

het reliëf

dit begrip definiëren

de reliëfelementen: helling, hellingsvlak, kniklijn,  horizonlijn en hoogteverschil

de reliëfelementen definiëren

de kenmerken van reliëfelementen benoemen

de reliëfelementen aanduiden op beeldmateriaal

hoogteverschillen en hellingen afleiden van een kaart

de hoogtelijn

de drie hoogtezones definiëren

de hoogtezones op kaart herkennen en benoemen

de reliëfvormen: vlakte, plateau, heuvel en gebergte

de reliëfvormen definiëren

reliëfvormen herkennen en benoemen op beeldmateriaal en kaarten

de belangrijkste reliëfgebieden in België en Europa

de belangrijkste reliëfgebieden in België en Europa situeren op een kaart en een blinde kaart

de voornaamste Belgische en Europese zeeën en waterlopen

de voornaamste Belgische en Europese zeeën en waterlopen situeren op een kaart en een blinde kaart

de elementen van een vallei: daldiepte, dalwand, dalbodem, dalbreedte, bedding en waterscheidingslijn

deze begrippen definiëren

deze elementen herkennen en benoemen op beeldmateriaal en kaarten

de valleivormen

de verschillende valleivormen herkennen op beeldmateriaal en kaarten

de werking van stromend water verwoorden

de watervervuiling van Belgische rivieren

aan de hand van een kaart de watervervuiling herkennen en benoemen

benoemen van de belangrijkste oorzaken

benoemen van de voordelen van zuiver rivierwater

het weer en klimaat

het weer en het klimaat

overeenkomsten en verschillen tussen weer en klimaat benoemen

de temperatuur, de neerslag, de luchtdruk, de windrichting, de windsterkte en de bewolking

aan de hand van een weerbericht de weersituatie op een bepaald moment beschrijven

de verschillende vegetatietypes en vegetatiezones in Europa

het vegetatietype afleiden uit een klimatogram

de vegetaties aan de hand van beeldmateriaal herkennen, benoemen en beschrijven

de vegetatiezones in Europa op een kaart situeren

verbanden leggen tussen klimaattypes en vegetatietypes

de factoren die het weer en het klimaat beïnvloeden: de breedteligging, de afstand tot de zee, het voorkomen van gebergten en de overheersende windrichtingen

met voorbeelden illustreren dat weer en klimaat de activiteiten van de mens beïnvloeden

eenvoudig verklaren hoe deze factoren het weer en het klimaat beïnvloeden

de mens en het landschap

Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het landelijk landschap

het landelijk landschap: de open ruimte, het cultuurlandschap, het natuurlandschap, het dorp en de percelering

kenmerken van het landelijk landschap en delen ervan herkennen en benoemen  aan de hand van beeldmateriaal

de stedelijke kern, de verstedelijkte kern, de plattelandskern, de bebouwde kern

deze kernen van elkaar onderscheiden aan de hand van beeldmateriaal en kaarten

de stedelijke functies

een bebouwde kern structureren en daarbij het centrum onderscheiden van wijken met andere functies aan de hand van beeldmateriaal en kaarten

de eigen leefruimte

kenmerken van de eigen leefruimte benoemen aan de hand van bronnen-, beeldmateriaal en kaarten

de eigen leefruimte herkennen als een geheel van verschillende landschappen op basis van landschappelijke kenmerken aan de hand van beeldmateriaal en kaarten

de hoofdkenmerken van de verschillende landschappen in een regio benoemen en verklaren aan de hand van bronnen-, beeldmateriaal en kaarten

de eigen leefruimte vergelijken met omliggende leefruimtes aan de hand van bronnen-, beeldmateriaal en kaarten

de landschappen van Europa

landschappen vergelijken, herkennen en beschrijven aan de hand van beeldmateriaal

het landbouwlandschap

het uitzicht van een landbouwlandschap

een landbouwlandschap aan de hand van beeldmateriaal herkennen en benoemen

landbouwlandschappen aan de hand van beeldmateriaal vergelijken

een open en gesloten landschap aan de hand van beeldmateriaal herkennen en benoemen

de kenmerken van de verschillende  landbouwtypes: akkerbouw, veeteelt, tuinbouw, gemengde landbouw, bosbouw …

kenmerken van de verschillende landbouwtypes aan de hand van beeldmateriaal herkennen, benoemen en vergelijken

de kenmerken van de verschillende landbouwtypes beschrijven

de milieuproblemen die voortvloeien uit intensieve landbouwmethodes: mestoverschotten en waterverontreiniging

deze milieuproblemen benoemen en verklaren

de landbouwtypes in de Europese gebieden met beperkte landbouwmogelijkheden: gebergten, de Ardennen en het Middellands Zeegebied

de landbouwtypes in deze Europese gebieden aan de hand van beeldmateriaal herkennen, benoemen en vergelijken

de landbouwtypes in deze Europese gebieden beschrijven

het industrielandschap

het uitzicht van een industrielandschap

een industrielandschap aan de hand van beeldmateriaal herkennen en benoemen

industrielandschappen aan de hand van beeldmateriaal vergelijken

de vestigingsfactoren van de industriële inplantingen

de vestigingsfactoren van de industriële inplantingen aan de hand van beeldmateriaal en kaart herkennen en benoemen

de milieuproblemen die voortvloeien uit industriële bedrijvigheid

milieuproblemen die een invloed hebben op het milieu aan de hand van beeldmateriaal herkennen en benoemen

milieuproblemen die een invloed hebben op de volksgezondheid benoemen

de belangrijkste industriegebieden in België

de belangrijkste industriegebieden situeren aan de hand van een kaart

het stedelijk landschap

het uitzicht van een stedelijk landschap: soorten en grootte van de woningen, verscheidenheid …

het uitzicht van een stedelijk landschap aan de hand van bronnen- en beeldmateriaal herkennen en benoemen

het uitzicht van stedelijke landschappen vergelijken

de functies van een stad

deze functies benoemen

deze functies definiëren

de functies van een stedelijk landschap aan de hand van bronnen- en beeldmateriaal herkennen en beschrijven om zo de verschillende stadsdelen te benoemen

de milieu- en samenlevingsproblemen als gevolg van stedelijke activiteiten: files, parkeerproblemen, verkeersoverlast, luchtvervuiling, aantasting van monumenten

milieu- en samenlevingsproblemen die met stedelijke activiteiten verbonden zijn aan de hand van beeldmateriaal herkennen en benoemen

het verkeer in het landschap

de E- en /of  A- autowegen

de E- en /of A- autowegen opzoeken op een kaart om van de ene naar een andere stad te rijden

de verkeersknooppunten

aan de hand van informatiebronnen drukke verkeersknooppunten herkennen en situeren op een kaart of een stadsplan

de verkeersknooppunten verklaren

de bevaarbare waterwegen en havens

de bevaarbare waterwegen en de zeehavens van België op een kaart situeren en benoemen

het uitzicht en de functies van een havenlandschap aan de hand van beeldmateriaal herkennen en benoemen

het spoorwegennet

spoorwegknooppunten op een kaart herkennen en verklaren

de luchthavens

de luchthavens van België op een kaart situeren en benoemen

het uitzicht en de functies van een luchthaven aan de hand van beeldmateriaal herkennen en benoemen

de invloed van het verkeer op het milieu en de mens: luchtverontreiniging door giftige gassen en fijn stof

de invloed van het verkeer op het milieu herkennen en benoemen

de invloed van het verkeer op de mens herkennen en benoemen

de transportmiddelen

de verschillende transportmiddelen vergelijken op basis van prijs/afstand en logische conclusies trekken

het toeristische en recreatieve landschap

de begrippen toerisme, recreatie en vrije tijdsbesteding

deze begrippen definiëren

deze begrippen onderscheiden van elkaar aan de hand van voorbeelden

de toeristische landschappen in de wereld

·        uitzicht

·        functies

toeristische landschappen in de wereld aan de hand van beeldmateriaal herkennen en benoemen naar uitzicht en functies

landschappen herkennen als toeristisch landschap

de menselijke en natuurlijke aantrekkingsfactoren

verbanden leggen tussen toeristische activiteiten en menselijke aantrekkingsfactoren

verbanden leggen tussen toeristische activiteiten en natuurlijke aantrekkingsfactoren

de toeristische activiteiten

spanningen herkennen, benoemen en verklaren tussen toeristische activiteiten en

- het ecologisch evenwicht en het milieu

- de levenswijze van de lokale bevolking

de voor- en nadelen van het toerisme op de economie

de voor- en nadelen benoemen

Welke opdracht moet je uitvoeren?

Dit vak heeft geen opdrachten

Welke bijlagen heb je nodig?

Dit vak heeft geen bijlagen

Hoe verloopt het examen?

120 minuten voor examens vanaf 01-01-2019 tot 31-12-2019
Het examen aardrijkskunde is een digitaal examen. Vraag je je af hoe een digitaal examen verloopt? De uitleg over onze digitale examens, de instructies en heel wat voorbeeldvragen vind je op http://www.ond.vlaanderen.be/secundair/examencommissie/digitale-examens/index.htm
Kladpapier Balpen Atlas De Boeck, uitgeverij Van In, editie 2015, derde druk
Het digitaal examen bestaat uit gesloten en open vragen. Er zijn verschillende vraagtypes: invulvragen, sleepvragen, dropdownvragen, meerkeuzevragen. Elk vraagtype heeft zijn eigen instructiezin, die duidelijk aangeeft wat je precies moet doen. Het is belangrijk dat je de verschillende vraagtypes vooraf inoefent. Op de website vind je een oefenexamen, waarin je ze kan uitproberen. Uiteraard is dit geen echt examen: de bedoeling is dat je de techniek van de digitale vraagtypes in de vingers krijgt.

Hoe beoordelen we het examen?

Voor de gesloten vragen: - moet je het juiste antwoord aanduiden om punten te scoren; - naargelang het vraagtype kan je voor een gedeeltelijk juist antwoord soms ook punten scoren; - is er geen giscorrectie. Voor de open vragen bekijken we of je antwoord - de juiste wetenschappelijke begrippen en symbolen bevat; - ondubbelzinnig is en de juiste inhoud bevat; - duidelijk gestructureerd is. We houden geen rekening met taalfouten.

15%

Kaart

10%

Bevolking en multiculturele samenleving

35%

Het natuurlijk milieu

40%

De mens en het landschap

Met welk materiaal bereid je je voor?

Je moet zelf op zoek naar leermiddelen om je examen voor te bereiden. De Examencommissie stelt zelf geen leermiddelen ter beschikking. Je kan ze kopen in een (online) boekhandel of ontlenen en raadplegen in een bibliotheek. De bibliotheken van de lerarenopleiding aan de universiteit of de hogeschool bieden heel wat leermiddelen aan.
Hieronder staan enkele handboeken die vaak gebruikt worden in het secundair onderwijs. Ze bieden je voldoende ondersteuning om de leerstof zelfstandig te verwerken.
Bij elke nieuwe editie van de vakfiche actualiseren we deze bibliografie. Toch is het best mogelijk dat bepaalde werken niet meer verkrijgbaar zijn of dat nieuwe werken die al op de markt zijn nog niet zijn opgenomen. Ook websites veranderen al eens van naam of worden aangepast. Als je niet onmiddellijk op de juiste website terechtkomt, kan je die proberen te vinden via een goede zoekmachine.
We maken bewust een selectie van leermiddelen die ons op dit ogenblik het meest aangewezen lijken om je voor te bereiden op onze examens. Zo willen we je helpen om je studie efficiënter aan te pakken. Je kan echter ook andere werken of cursussen gebruiken bij je voorbereiding op het examen.

Methode
Uitgeverij
Gegevens

Geogenie

Terranova

VAN IN

Zenit

Pelckmans

Polaris

Polaris GO!

Plantyn

Topos

Die Keure

De Boeck atlas

VAN IN

Algemene Wereldatlas

Plantyn

/
/