Wat moet je kunnen?
Voor elk van deze vier leerinhouden moet je op het examen aantonen dat je de volgende vaardigheden beheerst:
- landschappen aan de hand van beeldmateriaal en kaartstudie beschrijven, herkennen en ontleden;
- je oriënteren;
- aardrijkskundige kaarten gebruiken om gegevens op te zoeken en te situeren;
- kaarten, aardrijkskundige elementen en plaatsen opzoeken en situeren met de meest efficiënte zoekmethode in een atlas
- informatie uit bronnenmateriaal zoals grafieken, leeftijdshistogrammen, tabellen, schema's, toeristische folders, geografische data, teksten, enz. gebruiken om actuele aardrijkskundige problemen te verklaren;
- informatie uit beeldmateriaal zoals foto's, satellietbeelden, tekeningen, beelden, cartoons, filmfragmenten, dwarsdoorsneden, profielen, enz. gebruiken om actuele aardrijkskundige problemen te verklaren;
- aardrijkskundige vragen beantwoorden op basis van een onderzoek door het selecteren, analyseren en interpreteren van aardrijkskundige informatie;
- de aardrijkskundige kennis en inzichten toepassen op de actualiteit.
Wat moet je kennen en doen?
In de volgende tabellen vind je wat je voor elke leerinhoud moet kennen en wat je moet kunnen of doen op het examen om te bewijzen dat je dat kan. Hieronder vind je een korte omschrijving van de zeven leerinhouden.
Voor leerinhoud 'de kaart', moet je je kunnen oriënteren aan de hand van verschillende kaarten. Je leert wegenkaarten gebruiken en je kan eenvoudige informatie opzoeken in atlassen. Je leert het schaalbegrip en de legenda van een kaart kennen.
Voor leerinhoud 'de bevolking en multiculturele samenleving', zal je een aantal eenvoudige begrippen leren. Je leert de verschillen in bevolkingsaantallen, bevolkingsdichtheden en beroepsstructuur verklaren. Je leert vreemde cultuurelementen in je eigen omgeving ontdekken en waarderen.
Voor leerinhoud 'het natuurlijk milieu', leer je de landschapsvormende elementen: bodem en ondergrond, het reliëf en het weer en klimaat. Je leert eenvoudige verbanden leggen tussen natuurlijke omstandigheden en menselijke activiteiten (bv. grondsoort en teeltkeuze).
Voor leerinhoud 'de mens in het landschap', leer je de landschappen binnen je eigen omgeving waarnemen, situeren, verklaren en waarderen. Door de studie van de verschillende types van landschappen krijg je inzicht in de noodzakelijke functies die de ruimte vervult. De landschappen in de eigen omgeving kan je nadien vergelijken met een soortgelijk landschap elders in België en Europa.
Verderop vind je concrete leermiddelen die je zeker zullen helpen om je kennis van deze leerinhouden onder de knie te krijgen via zelfstudie.