Algemene leerdoelen
Het vak Nederlands maakt deel uit van de algemene vorming (PAV) in het beroepsonderwijs. Het doel van die algemene vorming reikt verder dan de leerinhouden die je in deze vakfiche vindt.
Zo is het bijvoorbeeld belangrijk dat je kan organiseren. Dit toon je al tijdens je voorbereiding. Je plant zelfstandig je examens. Je verzamelt uit verschillende bronnen informatie om je goed voor te bereiden. Wees kritisch als je hieruit je keuze maakt, zeker als je het internet gebruikt. Het vraagt oefening om informatie correct te lezen en te interpreteren: ‘Is dit wel wat ik zocht? Kan het me verder helpen?’. Je bereidt je meestal zelfstandig voor op het examen. Het kan ook helpen om dat samen met anderen te doen.Ook je examen afleggen vraagt een goede organisatie. Je verplaatst je daarvoor naar Brussel. Nadien leer je uit je ervaringen: na een minder goed resultaat pas je je voorbereiding aan.
Onze opdrachten sluiten aan bij de dagelijkse werkelijkheid. Je zet je vaardigheden in om voor herkenbare problemen zinvolle oplossingen te vinden. Dit zal je helpen om sterker in het leven te staan, en om nieuwe uitdagingen aan te pakken.
Leerdoelen voor Nederlands
Als je het Nederlands vlot beheerst, kan je beter deelnemen aan onze maatschappij. Het Nederlands helpt je om jezelf te ontplooien en om succes te boeken op school en op het werk. Hoe beter je kan communiceren in het Nederlands, hoe meer deuren er voor je opengaan.
De manier waarop je iets zegt, hangt af van de situatie waarin je je bevindt. Om doeltreffend te communiceren, moet je daarom rekening houden met de context en je publiek. Als je je taal daaraan aanpast, zal je gemakkelijker je doel bereiken. Als je bijvoorbeeld wil zeggen dat je iets niet weet, formuleer je dat anders voor vrienden dan voor een onbekende volwassene aan een infobalie.
Om je Nederlands te verbeteren moet je je dus leren aanpassen aan je publiek in verschillende situaties. Je doet iets...
...in de privésfeer.
... als lid van de samenleving.
... voor je opleiding.
... voor je werk.
In de volgende tabellen vind je wat je moet kunnen en wat je moet doen op het examen om te bewijzen dat je dat kan. In de eerste tabellen staan de leerinhouden zelf, in de volgende tabellen staan enkele concrete voorbeelden. Die voorbeelden zijn geen volledig overzicht. Ze zijn enkel bedoeld om je een beter idee te geven van de teksttypes die op het examen aan bod kunnen komen. Voor de leesopdracht (literaire competentie) nemen we maar één tabel op.
Verderop vind je leerboeken, websites, kranten en tijdschriften die je kunnen helpen om de leerinhouden onder de knie te krijgen.
Je moet boodschappen kunnen begrijpen zowel uit geschreven teksten (bijv. een krantenartikel) als uit gesproken teksten (bijv. een reclamespot). Deze teksten richten zich vooral tot volwassenen.
Voor luisteren kan je zowel audiofragmenten als videofragmenten krijgen op het examen.
begrijpen
het onderwerp van een tekst bepalen
de hoofdgedachte van een tekst weergeven
de gedachtegang van een tekst volgen
relevante informatie uit een tekst selecteren
de tekststructuur en -samenhang herkennen
analyseren en structureren
de inhoud van een tekst op een overzichtelijke manier ordenen
vergelijken en evalueren
een oordeel vormen over een tekst
De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van gesproken en geschreven teksten in een bepaalde situatie die je moet kunnen begrijpen. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.
in de privésfeer.
een gesprek tussen volwassenen over muziek, dans, mode, film…
een trailer van een film
een liedje
kranten- en tijdschriftartikels
een fragment uit een informatief boek
een recensie van een concert
de bijsluiter van een geneesmiddel
als lid van de samenleving.
een documentaire
een televisie- of radiobericht
een reclamespot
een instructie van een dokter voor het innemen van medicijnen
een huurovereenkomst
een folder over zuinig energiegebruik
een brief van de gemeente over een evenement in je straat
tabellen
informatiepanelen in openbare gebouwen
voor je opleiding.
een instructie om een praktijkopdracht correct uit te voeren
een gebruiksaanwijzing
een stagecontract
een informatief advertentiebericht
een inhoudsopgave van een leerboek
voor je werk.
een uitleg over een project
een uitleg over veiligheid op het werk
veiligheidsvoorschriften
hygiënevoorschriften
de handleiding van een nieuwe printer
Voor je een tekst beluistert of leest, is het belangrijk dat je je afvraagt wat je al weet over het onderwerp van de tekst en de tekstsoort.
Daarna neem je best aandachtig de vragen door. Zo bereid je je goed voor op je luister- of leestaak en weet je waarop je moet letten.
Als je bepaalde passages niet zo goed begrijpt, kan je proberen om gebruik te maken van visuele ondersteuning zoals beelden bij een luisterfragment of een tekening bij een leestekst. Ze kunnen je veel informatie geven.
Als er woorden zijn die je niet begrijpt, kan je proberen om hun betekenis af te leiden uit de tekst of de zin waarin die woorden voorkomen. Ook je voorkennis kan helpen, of de manier waarop een woord is gevormd. Als je bijvoorbeeld het woord ‘calorie’ kent, en ook het woord ‘arm’, dan kan je de betekenis van het woord caloriearm afleiden. Soms kan je ook gebruik maken van je kennis van vreemde talen. Woorden die je niet begrijpt en die echt noodzakelijk zijn om de tekst goed te begrijpen kan je tijdens het examen opzoeken in dit digitaal woordenboek: http://www.vandale.nl/.
Je moet een boodschap voor jongeren en volwassenen duidelijk kunnen overbrengen, zowel voor spreken als voor schrijven. Voor spreken moet je op een beleefde manier kunnen communiceren met volwassenen (formeel taalgebruik) en met jongeren. Met jongeren (bv. je vrienden) spreek je immers op een andere manier dan met onbekende volwassenen (bv. een treinbegeleider). Ook schrijven doe je zowel naar volwassenen (bv. een mail naar een leerkracht) als naar jongeren (bv. een forumberichtje).
Natuurlijk pas je je taal aan de situatie aan. Je spreekt Standaardnederlands en gebruikt de gepaste omgangsvormen en beleefdheidsformules. Voor schrijven verzorg je je taal, spelling en lay-out.
beschrijven
informatie geven en vragen
instructies geven
uitnodigen of oproepen om deel te nemen aan een activiteit
iets of iemand beschrijven
een spontane mening of reactie geven of beschrijven
echte of verzonnen situaties, gebeurtenissen, ervaringen en interesses beschrijven
vertellen
vertellen over je dromen, verwachtingen en ambities
presenteren
informatie presenteren
echte of verzonnen situaties, gebeurtenissen, ervaringen en interesses presenteren
uitleggen
gevoelens uitdrukken
zaken uitleggen en toelichten
rapporteren
verslag uitbrengen
argumenteren
gevoelens of een waardering toelichten
een standpunt verwoorden met argumenten en voorbeelden
De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van opdrachten die je moet kunnen uitvoeren in een bepaalde communicatiesituatie. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.
vertellen over een film die je hebt gezien
een anekdote vertellen
een e-mail schrijven om te vertellen hoe je examen is verlopen
gelukwensen uitschrijven voor een bevriend koppel dat trouwt
in een winkel een klacht over een defect toestel formuleren
een reactie op een forum plaatsen
uitleggen wat de leerlingenraad voorstelt om het afvalprobleem op school op te lossen
een mail schrijven om een stage aan te vragen
een presentatie geven over een nieuw project
een sollicitatiegesprek voeren
een verslag over een incident opstellen
een sollicitatiebrief schrijven
Om je spreek- of schrijfopdracht voor te bereiden, lees je eerst goed de opdracht om precies te weten wat je moet doen. Houd steeds rekening met het doel van de opdracht en hoe je daarbij moet inspelen op de communicatiesituatie. Is die formeel of informeel? Pas je taalgebruik aan je publiek aan: de luisteraar of lezer voor wie je tekst bedoeld is.
Probeer eerst een spreek-of schrijfplan te maken om je ideeën te ordenen. Ze geven je houvast om je opdracht beter uit te voeren. Probeer je tekst logisch op te bouwen. Houd steeds rekening met het doel van de opdracht.
Soms zal je misschien even vastzitten en niet goed weten hoe je iets het beste formuleert om je doel te bereiken. Laat je dan niet ontmoedigen en blijf je concentreren op je taak.
Vergeet ook niet dat je bij het spreken gebruik kan maken van lichaamstaal om je boodschap beter over te brengen of te ondersteunen.
Maak voor schrijfopdrachten eerst een kladversie. Lees die goed na om na te gaan of je je doel op deze manier doeltreffend kan bereiken. Je kan kiezen of je die kladversie eerst op papier of onmiddellijk op je computer maakt. Je mag tijdens het examen dit digitale woordenboek gebruiken: http://www.vandale.nl/. Je mag ook deze spellingcontrole gebruiken: http://www.spelling.nu/
Je moet een (telefonisch) gesprek met een volwassene kunnen beginnen, aan de gang houden en afsluiten. Je moet dus zelf het gesprek kunnen leiden en de examinator in het gesprek betrekken.
Het spreekt voor zich dat je enkel Standaardnederlands spreekt en bij alle gesprekken gepaste omgangsvormen en beleefdheidsformules gebruikt. Zo zijn er bepaalde zinnen die voorkomen in een gesprek (bijvoorbeeld ‘Kan je dit nog eens herhalen?’), maar evengoed zijn er standaardzinnen die je gebruikt om een gesprek af te sluiten (bijvoorbeeld ‘Ik hoop dat alles duidelijk was, mocht je nog vragen hebben, dan kan je me altijd opnieuw contacteren.’)
informele gesprekken voeren
een spontane mening of voorkeur geven en op een spontane mening of voorkeur van anderen reageren
een waardering en gevoelens uiten en op een waardering en gevoelens van anderen reageren
een discussie voeren over een algemeen onderwerp
zaken regelen
voorstellen doen en op voorstellen reageren
je mening geven en voorstellen doen
je uit de slag trekken in alledaagse situaties
een klacht uiten en opvolgen
reageren op een klacht en een klacht doorgeven
informatie uitwisselen
aanwijzingen en instructies vragen en opvolgen
De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van gesprekken die je moet kunnen voeren in een bepaalde communicatiesituatie. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.
een voorstel doet voor een avondje uit
reageert op slecht nieuws
een telefoongesprek voert met een uitgeverij om een abonnement op te zeggen
uitlegt dat je geen identiteitskaart kunt tonen
klaagt over de vele deadlines die je moet halen
voorstelt hoe je een bepaalde taak gaat aanpakken
uitlegt dat je morgen niet zal kunnen komen werken
informeert wat je moet doen als je ’s avonds als laatste naar huis gaat
Je gesprek bereid je op dezelfde manier voor als je opdracht(en) voor spreken. Lees eerst goed de opdracht om te zien wat je moet doen. Met wie spreek je precies? Pas je taalgebruik aan je publiek aan: de luisteraar voor wie je tekst bedoeld is.
Soms kan je de indruk hebben dat je gesprekspartner jou niet begrijpt. Je kan dan gedeeltelijk herhalen wat je net hebt gezegd om na te gaan of je gesprekspartner je volgt. Eventueel kan je ook proberen om je boodschap op een andere manier te formuleren.
Zorg dat je goed luistert naar wat je gesprekspartner zegt en laat hem of haar ook uitspreken. Toon interesse en respect voor de ander. Probeer altijd in te spelen op wat je gesprekspartner zegt. Zo kan een echt gesprek ontstaan.
Vergeet ook niet dat je bij het spreken gebruik kan maken van lichaamstaal om je boodschap beter over te brengen. Ook moet je tijdens het gesprek de lichaamstaal van je gesprekspartner proberen in te schatten om er gepast op te reageren.
Als je weet wat je wil zeggen, denk dan ook nog even na hoe je het gesprek zal beginnen en afsluiten. Noteer daar eventueel wat sleutelwoorden voor. Probeer daarnaast enkele woorden op te schrijven om het gesprek gaande te houden. Die woorden kunnen je helpen als er een stilte valt.
Door af en toe een boek te lezen, kan je jezelf verrijken. Je leert de maatschappij beter kennen. Je staat open voor de Nederlandstalige cultuur en leert haar respecteren.
Je moet één boek kiezen uit de lectuurlijst die je vindt als bijlage.
Van dat boek moet je de inhoud kennen en je leeservaring kunnen beschrijven op het mondelinge examen.
de inhoud van het boek beschrijven: het onderwerp, de hoofdgedachte, de personages, de voornaamste gebeurtenissen
een spontane mening of reactie geven over de inhoud van het boek
persoonlijke situaties, gebeurtenissen, ervaringen en interesses beschrijven die je in verband kan brengen met de inhoud van het boek
gevoelens uitdrukken die de lectuur van het boek bij je oproepen
luisteren
33 %
lezen
schrijven
34 %
Je moet zelf op zoek naar leermiddelen om je examen voor te bereiden. De Examencommissie stelt zelf geen leermiddelen ter beschikking. Je kan ze kopen in een (online) boekhandel of ontlenen en raadplegen in een bibliotheek. De bibliotheken van de lerarenopleiding aan de universiteit of de hogeschool bieden heel wat leermiddelen aan.Bij elke nieuwe editie van de vakfiche actualiseren we deze bibliografie. Toch is het best mogelijk dat bepaalde werken niet meer verkrijgbaar zijn of dat nieuwe werken die al op de markt zijn nog niet zijn opgenomen. Ook websites veranderen al eens van naam of worden aangepast. Als je niet onmiddellijk op de juiste website terechtkomt, kan je die proberen te vinden via een goede zoekmachine.We maken bewust een selectie van leermiddelen die ons op dit ogenblik het meest aangewezen lijken om je voor te bereiden op onze examens. Zo willen we je helpen om je studie efficiënter aan te pakken. Je kan echter ook andere werken of cursussen gebruiken bij je voorbereiding op het examen.Hieronder staan enkele methodes die vaak gebruikt worden in het secundair onderwijs. Ze bieden je voldoende ondersteuning om de leerstof zelfstandig te verwerken. We verwijzen naar websites of andere uitgaven die je ook kunnen helpen bij je voorbereiding.Probeer in elk geval zoveel mogelijk te oefenen en de taal actief te gebruiken. Het volstaat niet om leerboeken te verwerken of om theoretische kennis op te doen om voor het examen te slagen. Je succes hangt vooral af van je communicatieve vaardigheden.
Nedweb 5
Nedweb 6
De Boeck / Van In
http://www.vanin.be/nl03 / 432 95 02secundair.onderwijs@vanin.be
www.cambiumned.nl
Zeer uitgebreide site met theorie en oefeningen voor allerlei aspecten van de Nederlandse taal.
www.nederlandsetaaltest.nl
Test je kennis van de Nederlandse taal op het vlak van spelling, grammatica, woordenschat en stijl.
www.nedbox.be
NedBox is een website om online op een leuke manier Nederlands te oefenen via tv-fragmenten en krantenartikels. Alle vaardigheden en woordenschat en grammatica komen aan bod.
www.yep-online.be
Een online krant met actualiteit speciaal voor jongeren.
www.jufmelis.nl
online-oefeningen woordenschat, spelling, woordsoorten, zinsontleding
www.taalunieversum.org
taaladvies op maat en de onlineversie van het Groene boekje en van de volledige Nederlandse grammatica
nl.metrotime.be
www.nieuwsblad.be
www.demorgen.be
Cultuur en actualiteit
Door regelmatig te lezen, kan je jezelf verrijken. Je leert bij over het sociale en culturele leven van het Nederlandstalige cultuurgebied. Daarnaast versterk je je taalbeheersing. Daardoor zal je doeltreffender kunnen communiceren met Nederlandstaligen.
Van Den Wijngaerde, C.-J., e.a., Helder Nederlands, De Boeck, 2010, ISBN 9789045532943
In dit boek vind je informatie over het communicatieproces, de vaardigheden lezen, luisteren, spreken en schrijven, efficiënt taalgebruik en de spellingconventies. Daarnaast biedt het boek ook een overzicht van taalkundige en literaire termen, met veel voorbeelden. Het boek is een goede leidraad om je voorbereiding te starten.
LET OP
Het boek kan een handige ondersteuning zijn, maar is geen weerspiegeling van het examen. Bekijk daarom goed de leerinhouden in de vakfiche en vertrek daarvan om je voor te bereiden op het examen. Enerzijds moet je niet alles wat in het boek staat kennen voor het examen, anderzijds volstaat het ook niet om enkel dit boek te studeren om je op het examen voor te bereiden.
Apeldoorn, C.G.L., e.a., Prisma Spreekwoorden verklaard, Houten: Het Spectrum, 2011, ISBN 9789000300914
Matheesen, R., e.a., Schooltaalwoordenboek, Pelckmans, 2010, ISBN 9789028952782
Van den Belt, R. & van Hulzen, J.E., Stoomcursus woordenschat, Deviant Amersfoort, 2000, ISBN 9789080474642
Verburg, M., Van Dale Basiswoordenboek Nederlands, VBK Media, 2009, ISBN 9789066488687
woordenschat en woordenboeken
Becking, M., e.a., Spellingwijzer Nederlands – herziene editie, Amsterdam: Intertaal, 2015, ISBN 9789460301568
Cooreman, A., Als spelling een kwelling is, boek 2, de Boeck, 2012, ISBN 9789045542348
De Schryver, J., e.a., Handboek spelling, Mechelen: Wolters Plantyn, 2005, ISBN 9789030186502;Oefenboek 1 ISBN 9789030900481; Oefenboek 1 Sleutel ISBN 9789030934943;Oefenboek 2 ISBN 9789030900467
Kustermans, P., e.a., Nieuw werkschrift voor spelling 2, De Boeck, 2005, ISBN 9789045515489
Kustermans, P., e.a., Nieuw werkschrift voor spelling 2, handleiding en dictees (modeloplossingen), De Boeck, 2005, ISBN 9789045515496
Zo spel je Zoo, vademecum, Van In, 2004, ISBN 9789030634475Oefenboek 1, ISBN 9789030637622Oefenboek 2, ISBN 9789030637684
Oefenboek 3, ISBN 9789030637691
spelling
De Schryver, J., e.a., Handboek spraakkunst, Plantyn, 2015, ISBN 9789030187530
Houet, H., Grammatica Nederlands, Prisma, 2013, ISBN 9789000331741
grammatica en oefeningen
De Boer, T., Taalhandboek Nederlands. Gebruiksaanwijzing van de Nederlandse taal, Van Dale Uitgevers, 2011,ISBN 9789460770012
Goossens, M., Zonder fout!, WPG-uitg., 2008, ISBN 9789034192769
Pak D., Vlekkeloos Nederlands (+antwoorden), uitg. Pak, 2008, ISBN 9789077018590
Tiggeler, E., Vraagbaak Nederlands, Sdu Uitgevers, 2011, ISBN 9789012582780
verbeteren of vermijden van frequente taalfouten
Blomme, I., e.a., Nu versta ik je!, Uitgeverij Acco C.V., 2013, ISBN 9789033493164
Van Veen, Ch., Uitspraaktrainer in de les + cd-rom, Boom, 2009, ISBN 9789085067436
uitspraakproblemen