Skip to Main Content

Vakfiche geschiedenis 2 D

Geldig van 01 augustus 2017 tot en met 31 december 2017
 

content

Studierichting

2e graad Doorstroom
  • Economische wetenschappen
  • Humane wetenschappen
  • Latijn
  • Moderne Talen
  • Natuurwetenschappen

Referentiekader

ReferentiekaderOpmerking
Eindtermenhttp://eindtermen.vlaanderen.be/index.htm

Waarom leer je dit vak?

Vaak vragen we ons af: waarom moeten we weten wat er in het verleden gebeurd is? Dat is toch allemaal voorbij. Kunnen we dan zeggen dat een vak geschiedenis zinloos is? Eigenlijk niet. 

Geschiedenis is de dialoog tussen verleden, heden en toekomst. Door inzicht te krijgen in wat vroeger gebeurd is, kan je de huidige samenleving beter begrijpen. Je zal inzien dat de situatie van vandaag het resultaat is van een vroegere evolutie. Zonder het ontstaan van de landbouw en de verbeteringen die in de loop van de tijd zijn aangebracht, zouden we bijvoorbeeld nu nog rondtrekkende groepen zijn die voor hun voeding afhankelijk zijn van een geslaagde jacht. Zo kunnen we ervan uitgaan dat ook onze samenleving niet stilstaat: allerlei vernieuwingen zorgen ervoor dat we ons als mensen voortdurend moeten aanpassen. 

Toon meer
Toon minder

In de zoektocht naar je eigen persoonlijke identiteit speelt de studie van het verleden onbewust een grote rol: je leert je eigen positie bepalen door ideeën en samenlevingen te bestuderen. Je leert af te wegen wat de voor- en nadelen zijn. Je beseft wat de mogelijke gevolgen kunnen zijn. Je bent in staat om maatschappelijke fenomenen vanuit meerdere perspectieven te bekijken. Zo breng je respect op voor andere meningen en vel je niet te snel een oordeel.  

De media kunnen een gebeurtenis vandaag als iets positief of als iets negatief voorstellen. Zo gebeurt het ook bij de studie over het verleden. Bronnen bieden geen exacte weergave van dat verleden. Op basis van een kritische bronnenanalyse maken historici een bepaald beeld van het verleden. Dat beeld hangt af van hun persoonlijke situatie en van de context waarin ze leven. Het komt er dus op aan om altijd kritisch te zijn over de teksten die je leest of de afbeeldingen die je ziet. Dat is een vaardigheid die je ook vandaag zeker van pas zal komen. 

Geschiedenis is meer dan data alleen. Geschiedenis is meer dan losse feitjes alleen. Data en feiten zijn meer een kapstok die je een goede achtergrond bieden om een stapje verder te gaan. Het is zinvol om te begrijpen hoe en waarom iets in de tijd verandert of gelijk blijft. Het is leerrijk om te verklaren hoe een individu bepalend kan zijn voor veranderingen.  Het is boeiend om te analyseren welke invloed een lokaal proces op het internationale vlak heeft. Het is verrassend om te zien wat je allemaal uit foto's, spotprenten of films kan afleiden. Het is beklijvend om vast te stellen hoe hard mensen zich in het verleden hebben ingespannen voor de rechten van de mens. 

 

In het vak geschiedenis van de tweede graad bestudeer je de samenlevingen uit het ancien régime: de middeleeuwen en de nieuwe tijd. Je toont belangstelling en waardering voor de samenleving uit deze historische periodes.

Wat moet je leren?

In de vakfiche vind je wat je voor elke leerinhoud moet kennen en kunnen. Er zijn natuurlijk historische vaardigheden die je op elke leerinhoud moet kunnen toepassen. Die vind je hier. Er worden in de vakfiche steeds dezelfde werkwoorden gebruikt. Om te weten wat die werkwoorden precies inhouden, lees je best de betekenis hieronder. Tenslotte krijg je nog enkele tips over het gebruik van een atlas en een begrippenlijst.

HISTORISCHE VAARDIGHEDEN

Op alle leerinhouden zal je historische vaardigheden moeten toepassen. Deze zijn noodzakelijk om op een correcte manier om te gaan met bronnen. Je moet op het examen aantonen dat je de volgende vaardigheden beheerst: 

informatie uit gevarieerd bronnenmateriaal zoals afbeeldingen, brieven, dagboekfragmenten, diagrammen, films, foto’s, kaarten, memoires, reisverslagen, schema’s, spotprenten, tabellen, tekeningen…opzoeken, ordenen, selecteren en vergelijken;

historische informatie situeren in het historisch referentiekader;

op gevarieerd bronnenmateriaal de methode van de historische kritiek toepassen. Je vindt dit in elk handboek geschiedenis;

historische informatie bevragen door gebruik te maken van de vermelde structuurbegrippen;

in historische informatie de hoofd- en bijzaken van elkaar kunnen onderscheiden;

in historische informatie feiten en meningen van elkaar kunnen onderscheiden;

historische informatie interpreteren en structureren en verbanden leggen tussen informatie;

je eigen standpunt bepalen tegenover een historisch probleem;

de leerinhouden verbinden met de actualiteit.

Als er geschreven bronnen gebruikt worden, zijn dit steeds Nederlandstalige bronnen.

Vanaf januari 2018 zal je voor dit vak een opdracht moeten uitvoeren. Raadpleeg daarvoor de andere vakfiche.

GEBRUIK VAN WERKWOORDEN

Belangrijke aandachtspunten bij het gebruik van de werkwoorden.

In de tabel 'wat moet je kunnen?’ staat heel vaak dat je iets moet benoemen of uitleggen. Benoemen wordt gebruikt bij een begrip. Uitleggen wordt gebruikt bij een proces, evolutie of situatie. Beide woorden betekenen dat je in staat moet zijn om de inhoud in je eigen woorden te omschrijven. Het komt er niet op aan om exacte definities van bepaalde begrippen te geven, maar wel de begrippen juist te kunnen uitleggen in een bepaalde context. Situeren in de tijd betekent dat je geen exacte data moet geven, maar moet bepalen of een gebeurtenis voor of na een andere plaatsvond. Situeren in de ruimte betekent dat je moet bepalen in welk land of gebied iets plaatsvond.

Soms wordt het werkwoord vergelijken gebruikt. Als je twee begrippen of ideeën moet vergelijken met elkaar, moet je voor jezelf eerst de begrippen of ideeën goed formuleren en dan op zoek gaan naar overeenkomsten en verschillen. Verklaren betekent dan weer dat je moet kunnen uitleggen waarom iets op die manier geëvolueerd is. Als we 'illustreren’ vermelden, dan moet je in staat zijn om concrete voorbeelden te geven van een leerinhoud.

Toepassen komt ook voor in deze vakfiche. Het betekent dat je de theorie moet kunnen verbinden aan bronnen. Je krijgt bijvoorbeeld een bron en een vraag. Om op die vraag te kunnen antwoorden heb je zowel achtergrondkennis nodig als de bron zelf. Toepassen betekent ook dat je in staat moet zijn om verbanden te leggen tussen verschillende leerinhouden. We kunnen je ook vragen om kennis af te leiden uit bronnen of om bronnen te interpreteren.

Wanneer het werkwoord analyseren voorkomt, dan vragen we dat je deze inhoud zeer grondig beheerst. Vaak zal je aan de hand van teksten of afbeeldingen moeten bewijzen dat je de inhoud goed begrijpt, dat je de relatie legt met grotere structuren en dat je over die inhoud kan reflecteren. Dat betekent dat je bijvoorbeeld in staat moet zijn om de gevolgen van iets in te schatten, of de voor- en nadelen te bepalen. Je zal ook in staat moeten zijn om een probleem kritisch te bekijken en standpunten van voor- en tegenstanders vast te stellen.

Bij het beoordelen verwachten we dat je je eigen standpunt bepaalt. Hier komt het erop aan om na een grondige analyse je standpunt te formuleren met duidelijke argumenten.

ATLAS EN BEGRIPPENLIJST

Er worden in de tabellen veel begrippen aangereikt: het kan je helpen om een begrippenlijst aan te leggen of begrippenlijsten uit handboeken te gebruiken. Op het examen moet je geen historische atlas meebrengen. Het kan je wel helpen om bij de voorbereiding van je examen de kaarten van het ancien régime in een historische atlas te bekijken. Ze bieden een goede ondersteuning van de leerinhouden. Er worden op het examen wel vragen gesteld aan de hand van gegeven kaarten.

Het historisch referentiekader

De tijd
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de historische periodes: prehistorie, oude nabije oosten, klassieke oudheid, middeleeuwen, nieuwe tijd, nieuwste tijd, eigen tijd

deze periodes benoemen

begin- en einddata van deze periodes benoemen

gebeurtenissen of bronnen situeren in de juiste historische periode

historische gebeurtenissen chronologisch ordenen

de historische periodes in andere samenlevingen

verschillen in historische periodes in andere samenlevingen benoemen, illustreren en toepassen

eeuw, decennium, millennium

deze begrippen benoemen

gebeurtenissen of bronnen uit het ancien régime situeren in de juiste eeuw

het ancien régime

dit begrip benoemen en toepassen

begin- en einddatum van het ancien régime benoemen

uitleggen of een gebeurtenis tijdens het ancien régime plaatsvindt

de vergelijking tussen de middeleeuwen en de nieuwe tijd

de veranderingen benoemen waarom we de middeleeuwen en de nieuwe tijd als een aparte periode bekijken

de gelijkenissen benoemen waarom we de middeleeuwen en de nieuwe tijd als één periode van het ancien régime bekijken

verklaren waarom het begrip ‘middeleeuwen’ pas ontstaan is in de nieuwe tijd

verklaren waarom de middeleeuwen (g)een breuk is met de klassieke oudheid

verklaren waarom de nieuwste tijd (g)een breuk is met de nieuwe tijd

continuïteit en verandering

historische gebeurtenissen benoemen als gebeurtenissen die gelijk gebleven zijn (continuïteit) of veranderd zijn in een bepaalde periode

de overgang van samenlevingen van jagers-verzamelaars naar een landbouwsamenleving

deze overgang situeren in de tijd

De ruimte
Kaarten over het verleden
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

kaarten over het verleden

historische gebeurtenissen of rijken situeren op een kaart over het verleden

kaarten over het verleden en het heden vergelijken

Ruimtelijke begrippen
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

centrum en periferie
maritiem en continentaal
ruraal en stedelijk
lokaal, regionaal, nationaal, Europees, mondiaal

deze ruimtelijke begrippen benoemen, illustreren en toepassen

De domeinen
De domeinen
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de vier maatschappelijke domeinen: politiek, economisch, sociaal en cultureel

historische feiten situeren in het juiste domein

verbanden tussen de maatschappelijke domeinen

aantonen hoe gebeurtenissen het resultaat zijn van verbanden tussen de maatschappelijke domeinen

wisselwerking binnen de maatschappelijke domeinen

aantonen hoe gebeurtenissen het resultaat zijn van een wisselwerking binnen één maatschappelijk domein

Thema's over het hele ancien régime
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

gelijkenissen en verschillen in de demografische evolutie in het ancien régime

deze gelijkenissen en verschillen benoemen, illustreren en toepassen

gelijkenissen en verschillen in mobiliteit en transport in het ancien régime

deze gelijkenissen en verschillen benoemen, illustreren en toepassen

Begrippen
Algemene historische begrippen
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

algemene historische begrippen zoals agrarisch, centralisatie, clerus, cijns, decentralisatie, democratie, demografie, dynastie, grondwet, kolonisatie, koning, keizer, lijfeigenschap, macht, monarchie, nijverheid, overheid, privilege, republiek, staat, standenmaatschappij, vorst

deze begrippen benoemen en illustreren

Structuurbegrippen
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

begrippen in verband met de groei en de samenhang: aanleiding, belang, breuk, doel, gevolg, invloed, mentaliteit, middel, motief, oorzaak, proces, samenhang, structuur, traditie, verandering, verband

deze begrippen toepassen

begrippen in verband met de omgang met informatie: argumentatie, betrouwbaarheid, bruikbaarheid, feit, gezag, interpretatie, legende, leugen, mening, mythe, objectiviteit, primaire bron, redenering, secundaire bron, stereotype, subjectiviteit, veralgemening, vooroordeel, waarde

deze begrippen toepassen

Westerse samenlevingen in de middeleeuwen

De Germaanse volksverhuizingen
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de Germaanse volksverhuizingen

de volksverhuizingen situeren in de tijd

de oorzaken van die volksverhuizingen beschrijven

de volksverhuizingen aan de hand van een kaart uitleggen

de gevolgen van die volksverhuizingen op het gebruik van talen in Europa uitleggen, illustreren en toepassen

Het Frankische rijk
Het ontstaan en de groei van het Frankische rijk
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het ontstaan en de groei van het Frankische rijk

de groei van het Frankische rijk aan de hand van een kaart uitleggen

het Frankische rijk op een kaart aanduiden en vergelijken met een kaart van de hedendaagse situatie

Het bestuur in het Frankische rijk
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het bestuur

dit bestuur uitleggen, verklaren en toepassen

de geschiedschrijving over Karel de Grote kritisch analyseren

overeenkomsten en verschillen tussen het keizerrijk van Karel de Grote en het Romeinse keizerrijk

het jaartal noemen van de keizerskroning van Karel de Grote

deze overeenkomsten en verschillen afleiden uit bronnen

de culturele heropleving aan het Frankische hof

deze heropleving illustreren en verklaren

De verhouding tussen de Kerk en de Frankische koningen
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het doopsel van Clovis (=Chlodovech)

dit doopsel situeren in de tijd

de voordelen van die bekering uitleggen en toepassen

de relatie tussen de paus en de Franken

deze relatie illustreren en toepassen

De versnippering van het Frankische rijk door het Verdrag van Verdun
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de versnippering van het Frankische rijk door het Verdrag van Verdun

het Verdrag van Verdun situeren in de tijd

die versnippering aan de hand van een kaart uitleggen en vergelijken met een kaart van de hedendaagse situatie

de oorzaken van die versnippering verklaren

de rol van het gewoonterecht in die versnippering verklaren

de gevolgen van die versnippering uitleggen en toepassen

De feodaliteit of het leenwezen
De werking van de feodaliteit
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het begrip feodaliteit

dit begrip uitleggen

de rechten en plichten van de leenman (vazal) en de leenheer

deze rechten en plichten benoemen en verklaren

de begrippen achtervazal, kroondomein, kroonvazal, leen, leenheer, leenman, vazal

deze begrippen uitleggen

De gevolgen van de feodaliteit
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

nadelige gevolgen van de feodaliteit op de koninklijke macht

deze gevolgen uitleggen, verklaren en toepassen

De standensamenleving
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de standensamenleving

het begrip standensamenleving uitleggen

deze samenleving vergelijken met onze samenleving

de standen: adel, clerus en de derde stand

de bevolkingsgroepen die tot deze standen behoren benoemen

de rechten en de plichten van deze standen uitleggen en verklaren

de wederzijdse relatie van die drie standen analyseren

‘marginale’ groepen uit het ancien régime: begijnen, ‘heksen’, joden, ketters, mensen met een fysieke of mentale beperking, prostitués

verklaren waarom deze groepen ‘marginale’ groepen waren in de samenleving van het ancien régime

de verhouding tussen het gedrag van personen en de maatschappelijke normen van die tijd: normconformerend of normafwijkend

het gedrag van personen beoordelen als normconformerend of als normafwijkend gedrag

De Kerk
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de vermenging van christelijke, Romeinse en Germaanse gebruiken

deze vermenging illustreren en toepassen

de begrippen celibaat, christianiseren, concilie, kardinaal, kerstenen, ketterij, paus, sacrament, schisma

deze begrippen uitleggen

de invloed van het christendom op het dagelijks leven

deze invloed illustreren en toepassen

De agrarische samenleving
Het domein
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de begrippen domein, gemene gronden, gesloten of zelfvoorzienende economie, heerlijke rechten, horige, lijfeigene, vroonhof en tenure

deze begrippen uitleggen en toepassen

het verschil uitleggen tussen lijfeigenschap en slavernij uit de klassieke oudheid

het domein als zelfvoorzienend systeem

verklaren waarom het domein een zelfvoorzienend systeem was

de rechten en plichten van de inwoners van het domein

deze rechten uitleggen, verklaren en toepassen

De kenmerken van een agrarische samenleving
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de kenmerken van de agrarische samenleving

deze kenmerken benoemen

de vernieuwingen in de landbouw vanaf de 10e eeuw: het drieslagstelsel, het gareel, de karploeg

deze vernieuwingen uitleggen

de invloed van deze vernieuwingen op de voedselproductie verklaren en toepassen

De stad
Het ontstaan en de bloei van de stad
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het ontstaan en de bloei van de stad

dit ontstaan en deze bloei situeren in de tijd

de redenen voor de heropbloei van de steden

deze redenen uitleggen, verklaren en toepassen

de plaats waar nieuwe steden ontstaan

deze plaatsen en hun voordelen benoemen en aanduiden op een kaart

De kenmerken van de stad
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de kenmerken van de stad

de middeleeuwse stad met een hedendaagse stad vergelijken op basis van grondplan, aantal inwoners, opbouw, activiteiten, bestuur,…

cijfergegevens over de verstedelijkingsgraad en de leefomstandigheden analyseren

de begrippen concentrisch grondplan, rooilijn, stadswallen

deze begrippen uitleggen en toepassen op een middeleeuwse stad

stadsplattegronden vergelijken en de verschillende historische ontwikkelingen van steden verklaren aan de hand van gegeven bronnen

de voornaamste gebouwen van een middeleeuwse stad: belfort, kathedraal, lakenhalle, marktplein, stadhuis

deze gebouwen herkennen op afbeeldingen

de functie van deze gebouwen benoemen

de keure met de privileges

de begrippen keure en privileges benoemen

de rol van de keure en de privileges in de strijd om de autonomie van de stad verklaren en toepassen

de poorter van een stad

dit begrip uitleggen

De ambachten in de stad
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het begrip ambacht

dit begrip uitleggen en illustreren

de monopoliepositie van de ambachten

deze monopoliepositie uitleggen, toepassen en analyseren

de vergelijking tussen ambachten en vakbonden vandaag

ambachten en vakbonden van vandaag met elkaar vergelijken

De handel in de stad
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de gilden en de hanzen

deze begrippen uitleggen

actieve handel naar de jaarmarkten van Champagne

deze handel uitleggen en verklaren

deze handelsroute aanduiden op een kaart

de positie van Brugge in de internationale handel

deze positie uitleggen en verklaren

de handelsroutes in West-Europa aan de hand van een kaart uitleggen

de belangrijkste handelsproducten benoemen

de overgang van actieve handel naar passieve handel

deze overgang verklaren

De kunst
De romaanse kunst
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de romaanse kunst

de romaanse kunst situeren in de tijd

uit verschillende voorbeelden romaanse kunst herkennen

de oorsprong van het woord ‘romaans’

die oorsprong uitleggen en verklaren

de kenmerken van de romaanse kunst

die kenmerken benoemen, illustreren en toepassen

De gotische kunst
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de gotische kunst

de gotische kunst situeren in de tijd

de gotische kunst vergelijken met de romaanse kunst

uit verschillende voorbeelden gotische kunst herkennen

de oorsprong van het woord ‘gotisch’

die oorsprong uitleggen en verklaren

de kenmerken van de gotische kunst

die kenmerken benoemen, illustreren en toepassen

De Vlaamse primitieven
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

drie Vlaamse primitieven

drie Vlaamse primitieven opnoemen

de kenmerken van de Vlaamse primitieven

die kenmerken benoemen en illustreren

het belang en de invloed van de Vlaamse primitieven op de Europese kunst

het belang en die invloed verklaren en toepassen

uitleggen waarom de Vlaamse primitieven vernieuwend waren

De politieke evolutie
De politieke evolutie in Frankrijk
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de positieve elementen voor de koninklijke macht: erfelijkheid koningschap, geschoolde ambtenaren, Parlement van Parijs, zalving

deze elementen benoemen, verklaren en toepassen

de negatieve elementen voor de koninklijke macht: leenstelsel, privileges

deze elementen benoemen, verklaren en toepassen

het gevolg van de slag bij Bouvines (1214) voor de koninklijke macht

deze veldslag situeren in de tijd

dit gevolg uitleggen en verklaren

De politieke evolutie in Engeland
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het gevolg van de slag bij Hastings (1066) voor de koninklijke macht

deze veldslag situeren in de tijd

dit gevolg uitleggen en verklaren

de positieve elementen voor de koninklijke macht: domesday book, sheriffs

deze elementen benoemen, verklaren en toepassen

de negatieve elementen voor de koninklijke macht: magna charta (1215), parlement

deze elementen benoemen, verklaren en toepassen

de magna charta situeren in de tijd

het gevolg van de slag bij Bouvines (1214) voor de koninklijke macht

dit gevolg uitleggen en verklaren

Westerse samenlevingen in de nieuwe tijd

De ontdekkingsreizen
De ontdekkingsreizigers
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het begrip conquistador

dit begrip uitleggen

de motieven voor de ontdekkingsreizen: cultureel, economisch en politiek

deze motieven uitleggen, verklaren en toepassen

de technische mogelijkheden voor de ontdekkingsreizen

deze mogelijkheden benoemen en verklaren

de bekendste ontdekkingsreizigers: Barentsz, Cartier, Columbus, Cook, Cortez, da Gama, Diaz, Eriksson, Magellaan, Pizarro

de verdienste van deze ontdekkingsreizigers benoemen

de route van deze ontdekkingsreizigers aan de hand van een kaart uitleggen

de ontdekkingsreizigers met het juiste Europese land verbinden

de Verdragen van Tordesillas (1494) en Zaragoza (1529)

de inhoud van deze verdragen uitleggen en aanduiden op een kaart

de landen die die verdragen sloten, benoemen

de invloed van deze verdragen uitleggen en verklaren

De cartografie en de driehoekshandel
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de evolutie in de cartografie als gevolg van de ontdekkingsreizen

deze evolutie uitleggen en verklaren

kaarten uit de klassieke oudheid, de middeleeuwen, de nieuwe tijd en de eigen tijd met elkaar vergelijken

de rol van Mercator in de cartografie

deze rol uitleggen en verklaren

de driehoekshandel

dit begrip uitleggen

de handelsroutes aanduiden op een kaart

de koopwaar die verhandeld werd benoemen

De gevolgen van de ontdekkingsreizen
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de politieke gevolgen: het koloniaal imperialisme

dit begrip uitleggen en illustreren

deze gevolgen benoemen, verklaren, toepassen en analyseren

de sociale gevolgen: het bevolkingsaantal en de mengrassen

deze gevolgen benoemen, verklaren en toepassen en analyseren

de culturele gevolgen: opleggen van het christendom en de Europese taal

deze gevolgen benoemen, verklaren en toepassen en analyseren

de economische gevolgen: monocultuur, roofbouw, uitbuiting in landbouw en mijnbouw, verspreiding van nieuwe gewassen en producten

deze gevolgen benoemen, verklaren en toepassen en analyseren

de kenmerken van de slavenhandel

de kenmerken van deze handel benoemen, verklaren en toepassen en analyseren

Het humanisme
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het ontstaan en de verspreiding van het humanisme

het ontstaan en de verspreiding situeren in de tijd en in de ruimte

de kenmerken van het humanisme

deze kenmerken benoemen, verklaren en toepassen

de belangrijkste humanisten en hun ideeën: Descartes, Copernicus, Erasmus, Galilei, Locke, Macchiavelli, Thomas More, Vesalius, Vives

deze humanisten situeren in de tijd

ideeën van deze humanisten uit bronnen afleiden

ideeën van deze humanisten met de juiste bronnen verbinden

De reformatie en de contrareformatie
De reformatie
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de oorzaken van de reformatie

deze oorzaken uitleggen, verklaren en toepassen

het begrip reformatie

dit begrip uitleggen

het verband tussen het humanisme en de reformatie

dit verband uitleggen en verklaren

Maarten Luther en Johannes Calvijn en hun ideeën

deze personen situeren in de tijd en in de ruimte

hun ideeën uitleggen, verklaren en toepassen

hun ideeën vergelijken

de verspreiding van de protestantse strekkingen in Europa

deze verspreiding van een kaart afleiden

De contrareformatie
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het begrip contrareformatie

dit begrip uitleggen

de maatregelen van de contrareformatie

deze maatregelen uitleggen, verklaren en toepassen

deze maatregelen verbinden met wantoestanden in de Kerk

deze maatregelen verbinden met ideeën van de reformatie

de begrippen aflaat, catechismus, celibaat, dogma, index, inquisitie, sacramenten

deze begrippen uitleggen en verklaren

De kunst
De renaissance
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de renaissance

de renaissancekunst situeren in de tijd

de renaissancekunst vergelijken met kunst uit de middeleeuwen

de oorsprong van het woord ‘renaissance’

die oorsprong uitleggen en verklaren

de kenmerken van de renaissancekunst

die kenmerken benoemen, illustreren en toepassen

het verband tussen het humanisme en de renaissance

dit verband uitleggen en verklaren

De barok
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de barok

de barokkunst situeren in de tijd

de invloed van de barokkunst in onze gewesten uitleggen

de barokkunst vergelijken met kunst uit de middeleeuwen en de renaissance

de oorsprong van het woord ‘barok’

die oorsprong uitleggen en verklaren

de kenmerken van de barokkunst

die kenmerken benoemen, illustreren en toepassen

het verband tussen de barok en de godsdienst

dit verband uitleggen en verklaren

het verband tussen de barok en de politiek

dit verband uitleggen en verklaren

De economische veranderingen
Veranderingen in de landbouw
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de vooruitgang in de landbouw

deze vooruitgang afleiden uit bronnen

aantonen dat deze vooruitgang niet overal in Europa hetzelfde was

de begrippen commerciële landbouw, koopkracht, voedergewassen

deze begrippen uitleggen en verklaren

de voordelen van het vruchtwisselingsstelsel

deze voordelen uitleggen, verklaren en toepassen

Veranderingen in de nijverheid
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de opkomst van het kapitalisme

het begrip ‘kapitalisme’ uitleggen, verklaren en toepassen

de veranderingen in de nijverheid verbinden met het kapitalisme

de kenmerken van een manufactuur

deze kenmerken benoemen

afbeeldingen van een manufactuur vergelijken met een ambachtsplaats en een moderne fabrieksruimte

benoemen welke kenmerken vernieuwend zijn

de voor- en nadelen van een manufactuur

deze voor- en nadelen benoemen, verklaren en toepassen

de technische vernieuwingen in de textielsector als begin van de industriële revolutie

de invloed van deze vernieuwingen uitleggen en verklaren

Veranderingen in de handel
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de gevolgen van de ontdekkingsreizen op de internationale handel

deze gevolgen uitleggen, verklaren, toepassen en analyseren

de begrippen aandelen, beurs, centrale bank, handelscompagnie, kaapvaart, stapelmarkt, wisselbrief

deze begrippen uitleggen, verklaren en toepassen

het handelskapitalisme

dit begrip uitleggen, verklaren en toepassen

het protectionisme

dit begrip uitleggen en verklaren

dit begrip toepassen op de specifieke Franse situatie onder minister Colbert

De Nederlanden
Karel V en de Nederlanden
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de Nederlanden als onderdeel van het Habsburgse rijk

aan de hand van een stamboom uitleggen hoe de Nederlanden in handen komen van de Habsburgers

de gebieden van het Habsburgse rijk onder Karel V aanduiden op een kaart

de vijanden van het Habsburgse rijk aanduiden op een kaart

Filips II en de Nederlanden
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het rijk van Filips II

het rijk van Filips II vergelijken met het rijk van Karel V aan de hand van kaarten

de redenen voor verzet tegen Filips II

deze redenen uitleggen, verklaren en toepassen

deze redenen verbinden met de juiste bevolkingsgroep die zich verzet

de oorsprong van het begrip ‘geuzen’

deze oorsprong verklaren

het begrip ‘geuzen’ uitleggen

de oorzaken van de Beeldenstorm (1566)

de Beeldenstorm situeren in de tijd

deze oorzaken uitleggen, verklaren en toepassen

het weerstandsrecht in het Plakkaat van Verlatinghe

dit recht uitleggen, verklaren en toepassen

De splitsing van de Nederlanden
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de afspraken van de Vrede van Münster (1648)

de Vrede van Münster situeren in de tijd

deze afspraken benoemen

de gevolgen van de Vrede van Münster voor de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden

deze gevolgen uitleggen, verklaren en toepassen

deze gevolgen aan de hand van een kaart uitleggen

De politieke evolutie in Frankrijk en Engeland
De politieke evolutie in Frankrijk
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het vorstelijk absolutisme in Frankrijk

het begrip ‘vorstelijk absolutisme’ uitleggen

de situatie in de nieuwe tijd vergelijken met de huidige situatie

de absolute macht van Lodewijk XIV of de zonnekoning op alle domeinen van de maatschappij

de absolute macht van Lodewijk XIV uitleggen, illustreren, verklaren en toepassen

zijn bijnaam ‘de zonnekoning’ verklaren

de droit divin

deze opvatting over de koninklijke macht verklaren en toepassen

de rol van het paleis van Versailles in de absolute macht van Lodewijk XIV

deze rol uitleggen en verklaren

de religieuze en de politieke betekenis van het Edict van Nantes (1598) en het Edict van Fontainebleau (1685)

deze edicten situeren in de tijd

de belangrijkste beslissing van deze edicten benoemen

de religieuze en de politieke betekenis van deze edicten verklaren en toepassen

de moeilijkheden waarmee Lodewijk XIV werd geconfronteerd

deze moeilijkheden uitleggen, verklaren en toepassen

De politieke evolutie in Engeland
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de constitutionele, parlementaire monarchie in Engeland

het begrip ‘constitutioneel’ uitleggen

het begrip ‘parlementair’ uitleggen

de koninklijke macht in Frankrijk en Engeland vergelijken

het ontstaan van de anglicaanse kerk

dit ontstaan verbinden met het privé-leven van Henrik VIII

de strijd tussen de koning en het parlement in de 17e eeuw

kenmerken van deze strijd uit bronnen afleiden

tegenstellingen in de visie op de macht tussen de koning en het parlement uit bronnen afleiden

de rol van de godsdienst in deze strijd uit bronnen afleiden

de betekenis van de Glorious Revolution (1688)

deze revolutie situeren in de tijd

deze betekenis uitleggen, verklaren en toepassen

het belang van de Declaration of Rights (1689)

dit document situeren in de tijd

het belang van dit document uitleggen, verklaren en toepassen

verklaren hoe dit document van Engeland een constitutionele monarchie maakt

de politieke situatie in Engeland, Frankrijk en de Nederlanden in de nieuwe tijd

deze politieke situatie vergelijken

De verlichting
De ideeën van de verlichting
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de oorzaken voor het ontstaan van de verlichting

deze oorzaken uitleggen, verklaren en toepassen

de politieke ideeën van de verlichting: grondwet, rechtsgelijkheid, rechtszekerheid, scheiding der machten, volkssoevereiniteit, vrijheid, weerstandsrecht

deze ideeën uitleggen, verklaren en toepassen

deze ideeën verbinden met de juiste filosofen

de invloed van deze ideeën op onze maatschappij verklaren

de religieuze ideeën van de verlichting: atheïsme, deïsme, tolerantie

deze ideeën uitleggen, verklaren en toepassen

de wetenschappelijke ideeën van de verlichting: de ratio, het vooruitgangsoptimisme

deze ideeën uitleggen, verklaren en toepassen

Het verlicht despotisme
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het verlicht despotisme

dit begrip uitleggen en verklaren

dit begrip verbinden met de uitspraak 'alles voor het volk, niets door het volk'

het beleid van verlicht despoot Jozef II

kenmerken van dit beleid uit bronnen afleiden

De Amerikaanse revolutie
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de oorzaken van de Amerikaanse revolutie

deze oorzaken benoemen en verklaren

de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring op 4 juli 1776

de datum van de onafhankelijkheidsverklaring benoemen

de invloed van de politieke verlichtingsideeën op de verklaring uitleggen, verklaren en toepassen

deze verklaring aan de hand van bronnen vergelijken met het Plakkaat van Verlatinghe

de Amerikaanse grondwet: republiek, federale staat, scheiding der machten, checks and balances

deze begrippen uitleggen, verklaren en toepassen

de invloed van de politieke verlichtingsideeën op deze grondwet uitleggen, verklaren en toepassen

deze grondwet aan de hand van bronnen vergelijken met de huidige situatie

het begrip ‘republiek’ uit de nieuwe tijd vergelijken met het begrip uit de klassieke oudheid

De Franse revolutie
De oorzaken en de aanleiding
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de oorzaken en de aanleiding van de Franse revolutie

deze oorzaken en de aanleiding uitleggen, verklaren en toepassen

deze oorzaken uit spotprenten afleiden

de Bestorming van de Bastille (14 juli 1789)

de datum van de bestorming benoemen

de symboliek van de Bastille uitleggen

de rol van een deel van de derde stand in deze bestorming uitleggen en verklaren

de invloed van deze bestorming uitleggen, verklaren en toepassen

De 'Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger'

de Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger vergelijken met de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring en de Amerikaanse grondwet

het belang van deze verklaring uitleggen

De gevolgen
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de gevolgen van de revolutie voor Frankrijk zelf

deze gevolgen verklaren

de invloed van het Frans bestuur onder Napoleon in onze gewesten: afschaffing standensamenleving, afschaffing ambachten, wetboeken, kadaster, decimaal stelsel, scheiding van kerk en staat, burgerlijke stand, staatsonderwijs, openbare onderstand

deze veranderingen uitleggen, verklaren, toepassen en analyseren

verklaren hoe voor- en tegenstanders van deze veranderingen aanleiding geven tot het ontstaan van de breuklijn tussen klerikalen en antiklerikalen in de 19e eeuw

de revolutie en het einde van het ancien régime

verklaren waarom de Franse revolutie het einde betekent van het ancien régime

Niet-westerse samenlevingen in de nieuwe tijd

Het Arabische rijk
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het ontstaan en de groei van het Arabische rijk

deze evolutie uitleggen aan de hand van een kaart

het Arabische rijk aanduiden op een kaart

het Arabische rijk vergelijken met een hedendaagse kaart over de verspreiding van de islam

de islamitische jaartelling vanaf 622

aantonen dat het Arabische rijk een andere jaartelling heeft dan de christelijke

verklaren waarom 622 het begin is van de islamitische jaartelling

de vijf zuilen van de islam

deze zuilen benoemen en toepassen

de soennieten en de sjiieten

deze twee richtingen in de islam benoemen, verklaren en toepassen

aantonen dat die twee richtingen ook vandaag nog een rol spelen

de bijdrage van de Arabische cultuur en wetenschap aan de westerse cultuur

deze bijdrage uitleggen, verklaren en toepassen

verklaren waarom de Arabische cultuur en wetenschap verder stonden dan de westerse

de visie op het christendom in het Arabische rijk

deze visie afleiden uit bronnen

De Inca's en de Azteken
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de precolumbiaanse beschavingen

dit begrip uitleggen

illustreren dat er veel verschillende beschavingen onder dit begrip vallen

de kenmerken van beschavingen van de Inca’s en de Azteken

deze beschavingen aanduiden op een kaart

deze kenmerken uitleggen

overeenkomsten en verschillen tussen de beschavingen van de Inca’s en de Azteken 

deze overeenkomsten en verschillen afleiden uit bronnen

de invloed van de ontdekkingsreizen en de kolonisatie op deze beschavingen

deze invloed uitleggen, verklaren en toepassen

Overeenkomsten en verschillen
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

overeenkomsten en verschillen tussen niet-westerse beschavingen (Arabisch, Byzantijns, Inca’s en Azteken) en westerse beschavingen

deze overeenkomsten en verschillen afleiden uit bronnen

bronnen verbinden met de juiste niet-westerse beschaving

Welke opdracht moet je uitvoeren?

Vanaf het examen in januari 2018 zal je een opdracht moeten uitvoeren. De opdracht volgt later.
Dit vak heeft geen opdrachten

Welke bijlagen heb je nodig?

Dit vak heeft geen bijlagen

Hoe verloopt het examen?

120 minuten voor examens vanaf 01-08-2017 tot 31-12-2017
Het examen geschiedenis 2A is een digitaal examen. Vraag je je af hoe een digitaal examen verloopt? De uitleg over onze digitale examens, de instructies en heel wat voorbeeldvragen vind je op http://examencommissiesecundaironderwijs.be/examens.
Een blauwe of zwarte balpen
Kladpapier
Het digitaal examen bestaat uit gesloten en open vragen. Er zijn verschillende vraagtypes: invulvragen, sleepvragen, dropdownvragen, meerkeuzevragen. Elk vraagtype heeft zijn eigen instructiezin, die duidelijk aangeeft wat je precies moet doen. Het is belangrijk dat je de verschillende vraagtypes vooraf inoefent. Op de website vind je een oefenexamen, waarin je ze kan uitproberen. Uiteraard is dit geen echt examen: de bedoeling is dat je de techniek van de digitale vraagtypes in de vingers krijgt.

Hoe beoordelen we het examen?

Voor de gesloten vragen: -moet je het juiste antwoord aanduiden, slepen of invullen om punten te scoren; -is het naargelang het vraagtype mogelijk om voor een gedeeltelijk juist antwoord punten te scoren; -is er geen giscorrectie. Voor de open vragen bekijken de correctoren of je antwoord: -een volledig en duidelijk antwoord is op de vraag; -ondubbelzinnig is; -duidelijk gestructureerd is. Soms kan je ook voor een gedeeltelijk juist antwoord punten scoren. We houden geen rekening met taalfouten.

Het historisch referentiekader

16%

Westerse samenlevingen in de middeleeuwen

38%

Westerse samenlevingen in de nieuwe tijd

38%

Niet-westerse samenlevingen in het ancien régime

8%

Met welk materiaal bereid je je voor?

Je moet zelf op zoek naar leermiddelen om je examen voor te bereiden. De Examencommissie stelt zelf geen leermiddelen ter beschikking. Je kan ze kopen in een (online) boekhandel of ontlenen en raadplegen in een bibliotheek. De bibliotheken van de lerarenopleiding aan de universiteit of de hogeschool bieden heel wat leermiddelen aan.
Bij elke nieuwe editie van de vakfiche actualiseren we deze bibliografie. Toch is het best mogelijk dat bepaalde werken niet meer verkrijgbaar zijn of dat nieuwe werken die al op de markt zijn nog niet zijn opgenomen. Ook websites veranderen al eens van naam of worden aangepast. Als je niet onmiddellijk op de juiste website terechtkomt, kan je die proberen te vinden via een goede zoekmachine.
We maken bewust een selectie van leermiddelen die ons op dit ogenblik het meest aangewezen lijken om je voor te bereiden op onze examens. Zo willen we je helpen om je studie efficiënter aan te pakken. Je kan echter ook andere werken of cursussen gebruiken bij je voorbereiding op het examen.
Hieronder staan enkele handboeken die vaak gebruikt worden in het secundair onderwijs. Ze bieden je voldoende ondersteuning om de leerstof zelfstandig te verwerken. We verwijzen naar websites of andere uitgaven die je ook kunnen helpen bij je voorbereiding.
Methode
Uitgeverij
Gegevens

Memoria

Pelckmans

www.pelckmans.be

Janus

Die Keure

www.educatief.diekeure.be

Passages

Averbode

www.averbode.be

Pionier 

De Boeck

www.vanin.be

STORIA classic, live en GO!

Van In

www.vanin.be

Atlas van de Algemene en Belgische geschiedenis

Van In

www.vanin.be

/
/