Skip to Main Content

Vakfiche Nederlands mondeling 2 A

Geldig van 01 januari 2019 tot en met 31 december 2019
 

content

Studierichting

2e graad Arbeidsmarkt
  • Organisatie en logistiek

Referentiekader

ReferentiekaderOpmerking
Eindtermenhttp://eindtermen.vlaanderen.be/index.htm

Waarom leer je dit vak?

Als je het Nederlands vlot beheerst, kan je beter deelnemen aan onze maatschappij. Het Nederlands helpt je om jezelf te ontplooien en om succes te boeken op school en op het werk. Hoe beter je kan communiceren in het Nederlands, hoe meer deuren er voor je opengaan.

De manier waarop je iets zegt, hangt af van de situatie waarin je je bevindt. Als je je taal aanpast aan je publiek en aan de situatie zal je gemakkelijker je doel bereiken. Als je bijvoorbeeld wil zeggen dat je iets niet weet, formuleer je dat anders voor vrienden dan voor een onbekende volwassene aan een infobalie.

Om je Nederlands te verbeteren moet je je dus leren aanpassen aan je publiek in verschillende situaties. Je doet iets...

  • ...in de privésfeer.

  • ... als lid van de samenleving.

  • ... voor je opleiding.

  • ... voor je werk.

Toon meer
Toon minder

Wat moet je leren?

In de volgende tabellen vind je wat je moet kunnen en wat je moet doen op het examen om te bewijzen dat je dat kan. In de eerste tabellen staan de leerinhouden zelf, in de volgende tabellen staan enkele concrete voorbeelden. Die voorbeelden zijn geen volledig overzicht. Ze zijn enkel bedoeld om je een beter idee te geven van de teksttypes die op het examen aan bod kunnen komen.

Verderop vind je leerboeken, websites, kranten en tijdschriften die je kunnen helpen om de leerinhouden onder de knie te krijgen.

Luisteren en lezen

Je moet boodschappen kunnen begrijpen zowel uit geschreven teksten (bijv. een krantenartikel, een schema) als uit gesproken teksten (bijv. een reclamespot). Deze teksten richten zich zowel tot jongeren als tot volwassenen.

Voor luisteren kan je zowel audiofragmenten als videofragmenten krijgen op het examen.

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

begrijpen

het onderwerp van een tekst bepalen

de hoofdgedachte van een tekst weergeven

de gedachtegang van een tekst volgen

relevante informatie uit een tekst selecteren

de tekststructuur en -samenhang herkennen

De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van gesproken en geschreven teksten in een bepaalde situatie die je moet kunnen begrijpen. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.

Je beluistert of leest een tekst...
voorbeelden van gesproken teksten
voorbeelden van geschreven teksten

in de privésfeer.

info over en tussen jongeren over muziek, dans, mode,.

een gesprek over een gebeurtenis

een trailer van een film

een liedje

kranten- en tijdschriftartikels die te maken hebben met de leefwereld van jongeren

een bijsluiter van een geneesmiddel

als lid van de samenleving.

een informatieve videofilm

een televisie- of radiobericht

een reclamefilm

een instructie van een dokter voor het innemen van medicijnen

de uurregeling van de NMBS

informatiepanelen in openbare gebouwen

geschreven instructies in openbare ruimtes (liften, toiletten, vlieghavens, banken)

voor je opleiding.

een instructie bij een oefening

een gebruiksaanwijzing

een informatief advertentiebericht

een inhoudsopgave van een leerboek

voor je werk

een uitleg over veiligheid

hygiënevoorschriften

Strategieën

Voor je een tekst beluistert of leest, is het belangrijk dat je je afvraagt wat je al weet over het onderwerp van de tekst en de tekstsoort.

Daarna neem je best aandachtig de vragen door. Zo bereid je je goed voor op je luister- of leestaak en weet je waarop je moet letten.

Als je bepaalde passages niet zo goed begrijpt, kan je proberen om gebruik te maken van visuele ondersteuning zoals beelden bij een luisterfragment of een tekening bij een leestekst. Ze kunnen je veel informatie geven.

Als er woorden zijn die je niet begrijpt, kan je proberen om hun betekenis af te leiden uit de tekst of de zin waarin die woorden voorkomen. Ook je voorkennis kan helpen, of de manier waarop een woord is gevormd. Als je bijvoorbeeld het woord ‘calorie’ kent, en ook het woord ‘arm’, dan kan je de betekenis van het woord  caloriearm  afleiden. Soms kan je ook gebruik maken van je kennis van vreemde talen. Woorden die je niet begrijpt en die echt noodzakelijk zijn om de tekst goed te begrijpen kan je tijdens het examen opzoeken in dit digitaal woordenboek: http://www.vandale.nl/.

Schrijven en spreken

Je moet een boodschap voor jongeren en volwassenen duidelijk kunnen overbrengen, zowel voor spreken als voor schrijven. Spreken met jongeren (bv. je vrienden) doe je op een andere manier dan spreken met onbekende volwassenen (bv. een treinbegeleider). Ook schrijven doe je zowel naar volwassenen (bv. een mail naar een leerkracht) als naar jongeren (bv. een forumberichtje).

Natuurlijk pas je je taal aan de situatie aan. Je spreekt Standaardnederlands en gebruikt de gepaste omgangsvormen en beleefdheidsformules. Voor schrijven verzorg je je taal, spelling en lay-out.

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

beschrijven

informatie geven en vragen

instructies geven

uitnodigen of oproepen om deel te nemen aan een activiteit

iets of iemand beschrijven

een spontane mening of reactie geven of beschrijven

echte of verzonnen situaties, gebeurtenissen, ervaringen en interesses beschrijven

vertellen

vertellen over je dromen, verwachtingen en ambities

De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van opdrachten die je moet kunnen uitvoeren in een bepaalde communicatiesituatie. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.

Je schrijft of spreekt
voorbeelden van gesproken teksten
voorbeelden van geschreven teksten

in de privésfeer.

informatie doorgeven

een anekdote vertellen 

je medeleven betuigen

als lid van de samenleving.

bij een dokter de aard van een klacht beschrijven

een telefoongesprek voeren met de tandarts om een afspraak te maken

een persoon beschrijven

je waardering uiten

voor je opleiding.

uitleggen hoe een huistaak moet gemaakt worden

een mail schrijven om documentatie te verkrijgen voor een opdracht

voor je werk.

beschrijven hoe je werkplaats eruitziet

een sollicitatieformulier voor een vakantiejob invullen

Strategieën

Om je spreek- of schrijfopdracht voor te bereiden, lees je eerst goed de opdracht om precies te weten wat je moet doen. Houd steeds rekening met het doel van de opdracht.  Pas je taalgebruik aan je publiek aan: de luisteraar of lezer voor wie je tekst bedoeld is.

Lees altijd de tips die we bij de opdracht geven. Vaak geven we je een stappenplan dat je kan helpen om je opdracht tot een goed einde te brengen.

Probeer eerst een spreek-of schrijfplan te maken om je ideeën te ordenen. Ze geven je houvast om je opdracht beter uit te voeren. Probeer je tekst logisch op te bouwen. Houd steeds rekening met het doel van de opdracht.

Soms zal je misschien even vastzitten en niet goed weten hoe je iets het beste formuleert om je doel te bereiken. Laat je dan niet ontmoedigen en blijf je concentreren op je taak.

Vergeet ook niet dat je bij het spreken gebruik kan maken van lichaamstaal om je boodschap beter over te brengen of te ondersteunen.

Maak voor schrijfopdrachten eerst een kladversie. Lees die goed na om na te gaan of je je doel op deze manier doeltreffend kan bereiken. Je kan kiezen of je die kladversie eerst op papier of onmiddellijk op je computer maakt. Je mag tijdens het examen dit digitale woordenboek gebruiken: http://www.vandale.nl/. Je mag ook deze spellingcontrole gebruiken: http://www.spelling.nu/

Gesprekken voeren

Je moet een (telefonisch) gesprek met een volwassene kunnen beginnen, aan de gang houden en afsluiten. Je moet dus zelf het gesprek kunnen leiden en de examinator in het gesprek betrekken.

Het spreekt voor zich dat je enkel Standaardnederlands spreekt en bij alle gesprekken gepaste omgangsvormen en beleefdheidsformules gebruikt. Zo zijn er bepaalde zinnen die voorkomen in een gesprek (bijvoorbeeld ‘Kan je dit nog eens herhalen?’), maar evengoed zijn er standaardzinnen die je gebruikt om een gesprek af te sluiten (bijvoorbeeld ‘Hartelijk dank voor uw hulp.’)

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

informele gesprekken voeren

een spontane mening of voorkeur geven en op een spontane mening of voorkeur van anderen reageren

een waardering en gevoelens uiten en op een waardering en gevoelens van anderen reageren

zaken regelen

voorstellen doen en op voorstellen reageren

je mening geven en voorstellen doen

  • om problemen op te lossen en/of
  • praktische beslissingen te nemen

 

je uit de slag trekken in alledaagse situaties

informatie uitwisselen

informatie geven en vragen

aanwijzingen en instructies vragen en opvolgen

De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van gesprekken die je moet kunnen voeren in een bepaalde communicatiesituatie. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.

Je voert een gesprek...
een gesprek waarin je...

in de privésfeer.

je mening geeft over de nieuwe kleren van een vriend of vriendin

reageert op een onverwacht verjaardagsgeschenk

als lid van de samenleving.

uitlegt dat je geen identiteitskaart kunt tonen

voor je opleiding.

vertelt dat je bepaalde regels zinloos vindt en andere heel zinvol

uitlegt hoe je een woordbetekenis opzoekt met een computer

voor je werk

uitlegt dat je te laat bent

informeert hoe je je ’s morgens aanmeldt

Strategieën

Je gesprek bereid je op dezelfde manier voor als je opdracht(en) voor spreken. Lees eerst goed de opdracht om te zien wat je moet doen. Met wie spreek je precies? Pas je taalgebruik aan je publiek aan: de luisteraar voor wie je tekst bedoeld is.

Lees altijd de tips die we bij de opdracht geven. Vaak geven we je een stappenplan dat je kan helpen om je opdracht tot een goed einde te brengen.

Soms kan je de indruk hebben dat je gesprekspartner jou niet begrijpt. Je kan dan gedeeltelijk herhalen wat je net hebt gezegd om na te gaan of je gesprekspartner je volgt. Eventueel kan je ook proberen om je boodschap op een andere manier te formuleren.

Zorg dat je goed luistert naar wat je gesprekspartner zegt en laat hem of haar ook uitspreken. Toon interesse en respect voor de ander. Probeer altijd in te spelen op wat je gesprekspartner zegt. Zo kan een echt gesprek ontstaan.

Vergeet ook niet dat je bij het spreken gebruik kan maken van lichaamstaal om je boodschap beter over te brengen. Ook moet je tijdens het gesprek de lichaamstaal van je gesprekspartner proberen in te schatten om er gepast op te reageren.

Als je weet wat je wil zeggen, denk dan ook nog even na hoe je het gesprek zal beginnen en afsluiten. Noteer daar eventueel wat belangrijke woorden voor. Probeer daarnaast enkele woorden op te schrijven om het gesprek gaande te houden. Die woorden kunnen je helpen als er een stilte valt.

Literaire competentie

Door af en toe een boek te lezen, kan je jezelf verrijken. Je leert de maatschappij beter kennen. Je staat open voor de Nederlandstalige cultuur en leert haar respecteren.

Je moet één boek kiezen uit de lectuurlijst die je vindt als bijlage.

Van dat boek moet je de inhoud kennen en je leeservaring kunnen beschrijven op het mondelinge examen.

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

navertellen

een passage van het boek navertellen

beschrijven

een spontane mening of reactie geven over de inhoud van een boek

Welke opdracht moet je uitvoeren?

Voor het mondelinge examen bereid je thuis een lectuuropdracht voor. Je moet daarvoor één boek kiezen uit de lectuurlijst. Van dat boek moet je de inhoud kennen en je leeservaring kunnen beschrijven. In de bijgevoegde documenten vind je de lectuurlijst en wat we precies van jou verwachten.
Opdracht
Bijlage_Nederlands 2bso_lectuurlijst.pdf
Bijlage_Nederlands 2bso_lectuuropdracht.pdf

Welke bijlagen heb je nodig?

Dit vak heeft geen bijlagen

Hoe verloopt het examen?

Voor het mondelinge examen bereid je je voor in een apart voorbereidingslokaal. Je brengt enkel je identiteitskaart mee.   In het voorbereidingslokaal krijg je een mapje met opdrachten, kladpapieren en een pen van de toezichter. Een mondeling examen bestaat altijd uit drie opdrachten: een spreekopdracht, een gespreksopdracht, en een gesprek over je lectuuropdracht.   Je hebt 20 minuten voorbereidingstijd. Je kan op een scherm volgen hoeveel tijd je nog hebt. Je mag enkel sleutelwoorden opschrijven, geen volledige zinnen.   Het examen vindt plaats in een apart examenlokaal. Als de voorbereidingstijd voorbij is, komt een examinator je ophalen. Twee examinatoren nemen het examen af. In het examenlokaal laat je je identiteitskaart zien.
identiteitskaart
/
Het mondelinge examen bestaat uit een aantal opdrachten. Een spreekopdracht voer je alleen uit, bij een gespreksopdracht ga je in gesprek met de examinator. Ook je literaire competentie toetsen we in een gesprek. Bij de meeste opdrachten horen prenten, foto's of stukjes tekst die je zowel tijdens de voorbereiding als tijdens het examen kan gebruiken.

Hoe beoordelen we het examen?

Bij spreekvaardigheid beoordelen we inhoud en presentatie (samenhang, vlotheid, toon en register), bij gespreksvaardigheid inhoud en interactie (actieve deelname, vlotheid, toon en register). Literaire competentie beoordelen we in een aparte opdracht. Woordenschat, grammatica en uitspraak/intonatie beoordelen we over het hele examen. Bij woordenschat en grammatica letten we zowel op bereik (variatie en complexiteit) als op correctheid.

Spreken

20 %

Gesprekken voeren

15 %

Literaire competentie

15 %

Woordenschat

20 %

Grammatica

20 %

Uitspraak en intonatie

10 %

VAKVERHOUDING
Nederlands mondeling 2 A40 (01-01-2000-31-12-2999)
Nederlands digitaal 2 A60 (01-01-2000-31-12-2999)

Met welk materiaal bereid je je voor?

We hebben voor jou een selectie gemaakt van interessante boeken, websites en ander materiaal. Uiteraard mag je ook ander studiemateriaal gebruiken. Let op! Mogelijk is bepaald studiemateriaal niet langer verkrijgbaar of zijn de meest recente werken nog niet opgenomen. Ook websites veranderen soms van naam of worden aangepast. Nieuwe links vind je via zoekmachines als Google. 

Methode
Uitgeverij
Gegevens

Taalweb 3

Taalweb 4

Van In

http://www.vanin.be/nl

03/ 491 14 80
secundair.onderwijs@vanin.be

 

Website
Hoe kan deze site je helpen? Wat vind je hier?

www.zichtbaarnederlands.nl

Website die de Nederlandse taal (en de grammatica ervan) op een visuele manier uitlegt. Grammaticaregels die je in het dagelijkse leven nodig hebt, worden op een eenvoudige manier uitgelegd.

www.nedbox.be

NedBox is een website om online op een leuke manier Nederlands te oefenen via tv-fragmenten en krantenartikels. Alle vaardigheden en woordenschat en grammatica komen aan bod.

https://taalhelden.org/

Taalhelden.org is de jongerenwebsite van de Taalunie. Op de site vind je van alles over de Nederlandse taal.

www.cambiumned.nl

Zeer uitgebreide site met theorie en oefeningen voor allerlei aspecten van de Nederlandse taal: grammatica, spelling, spreken, …

www.jufmelis.nl

Online-oefeningen woordenschat, spelling, woordsoorten, zinsontleding Let op: deels betalende oefensite, maar heel wat oefeningen zijn gratis.

www.yep-online.be

Een online krant met actualiteit speciaal voor jongeren.

www.vrt.be/vrtnws/nl/rubrieken/klaar

www.instagram.com/nws.nws.nws

Nieuwswebsites die zich richten op jongeren. Ze geven informatie over actuele thema’s en voorzien duiding waar nodig.

nl.metrotime.be

www.hln.be

www.demorgen.be

www.nieuwsblad.be

Kranten

https://www.vandale.nl/opzoeken

Gratis woordenboek van Van Dale online

Leermiddelen om je taalbeheersing te vergroten
Extra informatie

Van Den Wijngaerde, C.-J., e.a., Helder Nederlands, De Boeck, 2010, ISBN 9789045532943

In dit boek vind je informatie over het communicatieproces, de vaardigheden lezen, luisteren, spreken en schrijven, efficiënt taalgebruik en de spellingconventies. Het boek is een goede leidraad om je voorbereiding te starten.

LET OP

Het boek kan een handige ondersteuning zijn, maar is geen weerspiegeling van het examen. Bekijk daarom goed de leerinhouden in de vakfiche en vertrek daarvan om je voor te bereiden op het examen. Enerzijds moet je niet alles wat in het boek staat kennen voor het examen,  anderzijds volstaat het ook niet om enkel dit boek te studeren om je op het examen voor te bereiden.