Skip to Main Content

Vakfiche Latijn 3 aso

Geldig van 01 januari 2019 tot en met 31 december 2019
 

content

Studierichting

3e graad aso
  • Latijn-Moderne Talen
  • Latijn-Wetenschappen
  • Latijn-Wiskunde

Referentiekader

ReferentiekaderOpmerking
Eindtermenhttps://www.onderwijsdoelen.be/

Waarom leer je dit vak?

Wie Latijn studeert, leert authentieke, antieke teksten begrijpen en daarvan genieten. Taalreflectie is hierbij een eerste stap: als je de bouwstenen van de taal beheerst, kan je de tekst begrijpen. Dit tekstbegrip wordt bevraagd bij de lectuurreflectie. Cultuurreflectie ten slotte plaatst de tekst in een ruimere context en wil het tekstbegrip zo verdiepen.

 

 

Toon meer
Toon minder

1 Taalreflectie

Taalverwerving staat ten dienste van lectuur. Een goede kennis van woordenschat en grammatica vormt dus geen doel op zich maar is een voorwaarde om teksten te kunnen begrijpen. Bij de lectuur van authentieke teksten moet je daarom de volgende leerdoelen bereiken:

kennis van basisvocabularium, morfologie, syntaxis, prosodie en metriek gericht inzetten bij de lectuur;

vanuit de context van de lectuur gefundeerde keuzes maken;

een woordenboek gebruiken;

de doorwerking van specifiek vocabularium, zoals filosofische of juridische termen, in de moderne talen toelichten;

de constructies en formuleringen die typisch zijn voor de Latijnse taal op een correcte manier weergeven in het Nederlands. 

2 Lectuurreflectie

Om teksten te begrijpen, moet je ze kunnen ontleden, interpreteren, becommentariëren en situeren in hun context. Je moet kunnen aantonen dat je die leerdoelen bereikt door een passage...

inhoudelijk in eigen woorden weer te geven;

te vertalen;

te analyseren en te interpreteren vanuit taalkundig, letterkundig en/of cultuurhistorisch perspectief;

te vergelijken vanuit taalkundig, letterkundig en/of cultuurhistorisch perspectief met andere cultuuruitingen uit de oudheid of latere periodes;

te beoordelen: je mening over de passage formuleren en die onderbouwen met argumenten.

3 Cultuurreflectie

Authentieke teksten zijn het vertrekpunt voor een cultuurhistorische verkenning van de oudheid. Tegelijk bieden zij materiaal voor een vergelijking van antieke beschavingen met de onze en plaatsen zij zo ook onze leefwereld in een historisch perspectief. De antieke teksten zorgen voor een frisse, kritische blik op onze hedendaagse maatschappij.

Je moet kunnen aantonen dat je een tekst kan interpreteren vanuit zijn cultuurhistorische context door...

de tekst te situeren binnen de biografie van de auteur;

de plaats en het belang van de tekst in het oeuvre van de auteur te omschrijven;

de plaats en het belang van de tekst binnen de literaire traditie te omschrijven;

de tekst te kaderen binnen zijn historische context en in verband te brengen met de politieke, socio-economische en culturele factoren die zijn ontstaan en receptie beïnvloedden.

Je moet kunnen aantonen dat je een tekst kan vergelijken met andere cultuuruitingen en met teksten uit andere historische of hedendaagse contexten door...

gelijkenissen en verschillen aan te geven tussen deze verschillende cultuuruitingen;

relaties te benoemen tussen de antieke oudheid en andere culturen;

de normen en waarden van de Romeinen te toetsen aan andere culturen uit de oudheid;

de normen en waarden van de antieke oudheid te toetsen aan die van latere Europese stromingen.

Bij de Examencommissie verwachten we dat je authentieke Latijnse teksten kan begrijpen en interpreteren vanuit hun cultuurhistorische context. Zo krijg je meer inzicht in de taal en de literatuur van de Romeinse oudheid. Daarnaast komen op onze examens ook de kunst en cultuur, maatschappij en mentaliteit van antieke beschavingen aan bod. Deze moet je bovendien kunnen vergelijken met onze hedendaagse maatschappij.

Deze vakfiche sluit nauw aan bij de eindtermen van de Vlaamse overheid. Deze eindtermen vormen de basis voor onze examens. Zo toetsen we of je de vereiste vaardigheden en competenties voldoende beheerst.

De eindtermen vind je op deze website: https://www.onderwijsdoelen.be/

Wat moet je leren?

De leerinhouden voor de taalreflectie en de lectuurreflectie zoals die verder beschreven staan in de onderstaande tabellen moet je kunnen toepassen op de volgende teksten.

Epiek: Vergilius, Aeneis

  • boek I, vv. 1-11
  • boek II, vv. 40-56
  • boek IV vv. 1-89; 296-330; 652-662
 

Lyriek: Catullus, Carmina uit de cyclus voor Lesbia

  • 5, 7, 51, 58, 72, 85, 87, 109
 

Retoriek: Cicero, In Catilinam

  • hoofdstukken 1-6, 12-14, 31-33
  • de rest van de rede moet je in vertaling lezen
 

Historiografie: Tacitus, Annales

  • boek I, 1
  • boek XIII, 14-17
  • boek XV, 60-64
 

Filosofie: Seneca, Epistulae Morales ad Lucilium

  • brief 1
  • brief 61
 

Romeins Recht: de tekstfragmenten in het handboek Nulla poena sine lege bij volgende onderdelen:

I. Kennismaking met het Romeinse recht

  • Tekst 1: Romeinse wetgeving (p. 12)
  • Tekst 2: Privaat- en publiekrecht (p. 14)
  • Tekst 3: De drie verschillende jura (p. 16)
 

II. Personenrecht

  • Tekst 4: Slaaf of vrij (pp. 20-21)
 

III. Vermogensrecht - verbintenissen

  • Tekst 12 tot en met 16 (pp. 40-43)
De leerinhouden voor de lectuurreflectie moet je bovendien kunnen toepassen op een tekst uit het oeuvre van Cicero die niet in deze tabel is opgenomen. Je mag daarvoor gebruik maken van een vertalend woordenboek.

 

Voor de cultuurreflectie moet je de volgende teksten lezen. Ze geven je meer achtergrond bij de cultuurhistorische context van de filosofie en het Romeins Recht en bij de politieke situatie in Rome ten tijde van Cicero. Op het examen moet je kunnen aantonen dat je door het lezen van deze boeken de historische context bij de teksten begrijpt. Je mag op het examen de boeken zelf bij je houden en gebruiken, je hoeft de inhoud dus niet uit het hoofd te leren.

Romeins rechtNulla poena sine lege 

  • pp. 7-18: algemene teksten
  • pp. 20-26: personenrecht
  • pp. 40-44: verbintenisrecht
Retoriek: Tom Holland, Rubicon. Het einde van de republiek

  • pp. 23-51: De paradoxale republiek
  • pp. 140-154: De ratrace: Rondjes op de renbaan
  • pp. 154-160: De ratrace: De stier en de jongen
  • pp. 213-231: De tol van vermaak: Caelius' samenzwering en Schandaal
  • pp. 352-363: De dood van de Republiek.
 

Filosofie: Jan Bor, Een (nieuwe) geschiedenis van de filosofie

  • pp. 1 - 44
In de volgende tabellen vind je wat je voor elke leerinhoud moet kunnen en wat je moet doen op het examen om te bewijzen dat je dat kan. In de derde kolom geven we voorbeelden van wat je daarvoor moet kennen. Soms verwijzen we er naar de bijlage: hierin vind je nuttige begrippen terug voor taal- en lectuurreflectie.

 

 

Taalreflectie

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?
Wat moet je kennen?

determineren

naamwoorden en werkwoorden determineren om de tekst te begrijpen

In bijlage 2 vind je de begrippen die je moet kennen om naamwoorden en werkwoorden goed te determineren.

herkennen

de belangrijkste morfologische en syntactische eigenheden van de auteur herkennen en benoemen

In bijlage 3 vind je de begrippen die je moet kennen om het taaleigen en de stijl te herkennen.

beschrijven, illustreren

beschrijven en met voorbeelden illustreren hoe specifieke Latijnse woordenschat in de moderne talen doorwerkt

filosofische terminologie

juridisch jargon

vergelijken

gelijkenissen en verschillen vaststellen tussen Latijnse en moderne teksten met gelijkaardige communicatieve doelen

Bv. retoriek: de opbouw van een redevoering, het gebruik van stijlfiguren. In bijlage 3 vind je een overzicht.

Lectuurreflectie

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?
Wat moet je kennen?

herkennen

Stijlfiguren benoemen; het verband leggen met het gegeven tekstgenre (epiek, lyriek, retoriek enz.)

In bijlage 3 vind je een overzicht van stijlfiguren per genre.

parafraseren

de teksten in eigen woorden samenvatten

Bovenaan vind je een volledig overzicht van de teksten.

vertalen

een vlotte vertaling maken van de teksten

 

vertalen

in elke context de meest passende vertaling van een woord selecteren uit het woordenboek

interpreteren

verzen scanderen en de expressieve waarde ervan uitleggen in relatie met de inhoud van de tekst

 

Epiek en lyriek: dactylische hexameter, elegisch distichon.

 

 

interpreteren

stijlfiguren herkennen, benoemen en de expressieve waarde ervan uitleggen in relatie met de inhoud van de tekst

In bijlage 3 vind je een overzicht van stijlfiguren per genre.

structureren

11 de opbouw van een tekst ontleden om de structuur en stijlelementen te benoemen

Historiografie: temporele structurering, afwisseling tussen beschrijving, handeling en dialoog of rede, spanningsopbouw

Retoriek: opbouw van de redevoering. In bijlage 3 vind je het overzicht.

evalueren

de expressieve waarde van de vormgeving van de Latijnse teksten vergelijken met moderne waarden

 

 

Epiek en lyriek: metrum versus rijm, strakke strofebouw versus dichterlijke vrijheid.

 

evalueren

een tekst vergelijken met de teksten waarop hij geïnspireerd is (imitatio en aemulatio)

Vergilius en Homeros, Aen. I,1

Catullus en Sappho, Carmen 51

evalueren en argumenteren

de onderlinge relatie tussen gedachtegang en taalgebruik enerzijds, en de onderliggende waarden en normen van de tekst anderzijds vaststellen en daarover kritisch reflecteren

 

 

 

 

 

Historiografie: objectiviteit en subjectiviteit bij Tacitus;

Retoriek: doelen van de redevoering: docere, movere en placere, rationele overtuiging (logos) versus affectieve of emotionele overreding (ethos en pathos);

Filosofie: kernbegrippen zoals virtus, pietas, anima, ratio;

Romeins Recht: kernbegrippen zoals fas, jus, mos, causa

evalueren en argumenteren 

de bedoeling van de auteur evalueren en argumenten geven om die evaluatie kracht bij te zetten

Epiek: Augusteïsche propaganda bij Vergilius;

Filosofie: moraliserende bedoeling van Seneca.

Cultuurreflectie

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?
Wat moet je kennen?

situeren

de teksten situeren binnen het oeuvre van de auteur en in het literair genre

 

 

 

 

 

 

 

 

Leven en werk van Vergilius, Catullus, Cicero, Tacitus en Seneca. Bij de Leermiddelen vind je het nodige materiaal terug.

Retoriek: situering binnen de onderdelen van de klassieke redevoering;

Romeins Recht: concrete voorbeelden geven van toepassingen op de gelezen fragmenten.

 

 

 

situeren

de auteur en zijn werk situeren binnen de cultuurhistorische context

Epiek: de Augusteïsche periode;

Lyriek en retoriek: de omslag van republiek naar principaat;

Retoriek: beknopte geschiedenis van de antieke retoriek, hoofdkenmerken, soorten redevoeringen.

Historiografie en filosofie: de keizertijd.

Filosofie: beknopte geschiedenis van de filosofie, epicurisme en stoa, Romeins eclecticisme.

illustreren

illustreren hoe Romeinse ideeën, cultuuruitingen of maatschappelijke fenomenen actueel blijven

Epiek: de Laocoöngroep, voorbeelden van de relatie tussen Aeneas en Dido in de beeldende kunsten;

Historiografie: I Claudius, Murena;

Filosofie: voorbeelden van de dood van Seneca in de beeldende kunsten; Seneca’s invloed op Michel de Montaigne of Alain de Botton.

toelichten

de typische identiteit en diversiteit van de Romeinse samenleving  aantonen en toelichten 

 

 

 

 

Epiek: concepten als pietas, virtus, fatum;

Lyriek: poeta doctus, poeta faber;

Retoriek: cliëntelisme, het elite-ideaal en de cursus honorum;

Historiografie: simulatio en dissimulatio in de relatie tussen keizer en onderdanen.

 

 

toelichten

de invloed van de Griekse taal en cultuur op de Romeinse, en van de Romeinse taal en cultuur op de Westerse taal en cultuur toelichten en hiervan voorbeelden geven 

Lyriek: de poetae novi in Rome onder invloed van de Griekse dichters;

Filosofie:  doorwerking van filosofische concepten van de stoa vandaag (bv. Alain de Botton).

evalueren

de relatie tussen contextgegevens en de inhoud van de tekst gebruiken om de tekst te evalueren 

 

 

Historiografie: ruimere context van de Annalen;

Retoriek: ruimere context van de Catilinarische redevoering.

 

 

evalueren

de onderlinge relatie tussen gedachtegang en taalgebruik van de tekst enerzijds, en onderliggende waarden van de cultuur-historische context anderzijds vaststellen en daarover kritisch reflecteren 

Epiek: de houding van Dido als alleenstaande vorstin t.o.v. Aeneas bespreken;

Lyriek: de man-vrouwrelatie ten tijde van Catullus, de houding t.o.v. bedrog, vriendschap, verliefdheid.

vergelijken

de teksten vergelijken met bewerkingen of herwerkingen om tijdgebonden accenten vast te stellen 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

vergelijken

cultuurpatronen uit de antieke oudheid beschrijven en vergelijken met hedendaagse gebruiken 

Epiek: traditie van het offer in de Aeneis;

Historiografie: het banket in Ann. XIII.

vergelijken

concepten en visies op mens en maatschappij in de teksten beschrijven in hun cultuur-historische context en vergelijken met hedendaagse opvattingen 

Historiografie: pessimisme en realisme bij Tacitus, de rol van het individu in een autoritair regime, morele integriteit.

Epiek, lyriek: man-vrouwrelatie, rol van de goden;

Filosofie, historiografie: de relatie tussen een machtshebber en zijn onderdanen.

vergelijken

fundamentele kenmerken van het Romeins Recht formuleren en vergelijken met hedendaagse rechtssystemen 

Romeins Recht: bronnen van wetgeving, indeling in publiek- en privaatrecht, personenrecht, verbintenisrecht.

vergelijken

de houding tegenover belangrijke levensvragen in verschillende filosofische stromingen vergelijken 

Filosofie: Seneca’s houding t.o.v. zelfmoord en dood, relatie met de machtshebber... en de visies van andere stromingen dan de stoa.

 

vergelijken

de beeldvorming van de Romeinen over zichzelf en andere samenlevingen beschrijven en vergelijken met de hedendaagse beeldvorming over andere culturen 

Epiek: Aeneas en de Trojanen versus Dido en de Carthagers;

Romeins Recht: rechtspositie van burgers, niet-Romeinen en slaven.

Onderzoekscompetenties

Wat moet je kunnen?
Wat moet je doen?

je oriënteren op een onderzoeksprobleem door gericht informatie

  • te verzamelen
  • te ordenen
  • te bewerken

informatie uit een wetenschappelijke bron

  • opzoeken
  • raadplegen
  • rangschikken
  • evalueren

een onderzoeksopdracht in verband met het studiedomein

  • voorbereiden
  • uitvoeren
  • evalueren

een onderwerp verkennen

vanuit de hoofdvraag een werkplan met onderzoeks- en tijdsplan opmaken voor de bijhorende deelvragen

  • informatie verzamelen in functie van de deelvraag of deelvragen en op basis van verschillende informatiebronnen (bv. literatuur, documenten, databestanden via deskresearch, enquête, interview, waarneming of observatie, (labo)experiment, waarneming, media);
  • informatie beoordelen en verwerken en daaruit een conclusie trekken;

een conclusie of de onderzoeksresultaten rapporteren door een intellectueel eerlijk, gestructureerd en foutloos onderzoeksverslag met korte samenvatting te schrijven volgens de vastgelegde structuur

een correcte bronvermelding opstellen volgens de regels van de bronvermelding

je onderzoek evalueren en over je eigen werk en de aanpak van de onderzoeksopdracht reflecteren

 de onderzoeksresultaten en conclusies rapporteren

een onderzoeksverslag opstellen volgens de vastgelegde structuur: titelpagina, voorwoord, inhoudsopgave, samenvatting, inleiding, kerntekst, conclusie, bronnenlijst en bijlage(n)

Welke opdracht moet je uitvoeren?

Bij de leerinhouden vind je de boeken waaruit je fragmenten moet lezen voor de cultuurreflectie. Zij geven je meer achtergrond bij de cultuurhistorische context van Cicero, Tacitus en Seneca. Op het examen moet je kunnen aantonen dat je door het lezen van deze boeken het leven, het werk en de opvattingen van Cicero, Tacitus en Seneca beter begrijpt. Je mag op het examen de fragmenten uit de boeken raadplegen, je hoeft de inhoud dus niet van buiten te leren. Het bijgevoegde document 'lectuuropdracht Latijn 3ASO' vat concreter samen wat we van jou verwachten. Bij dit vak maak je ook een onderzoeksverslag. Je vindt de instructies hier als bijlage. Open de bijlage apart. Je onderzoeksverslag moet voldoen aan een aantal criteria. We beoordelen je verslag alleen als het beantwoordt aan alle criteria. Is dat niet het geval, dan corrigeren we het verslag en de antwoorden op de examenvragen over de onderzoekscompetentie niet. Lees de instructies in de vakfiche dus heel goed voor je aan het verslag begint. Maak je onderzoeksopdracht thuis en laad de pdf van je verslag ten laatste 7 dagen voor het examen op in het EC-platform. Voorbeeld: je hebt op maandag 21 januari examen. Je laadt je verslag ten laatste op maandag 14 januari om 23.59 uur op.
Opdracht
Onderzoeksopdracht Latijn.pdf
Lectuuropdracht latijn 3 ASO.pdf

Welke bijlagen heb je nodig?

Bijlage
onderzoeksopdracht Latijn 2020.pdf
Romeins recht.pdf

Hoe verloopt het examen?

150 minuten voor examens vanaf 01-01-2019 tot 31-12-2019
Het examen Latijn is een digitaal examen. Lees meer over digitale examens en bekijk voorbeeldvragen op http://examencommissiesecundaironderwijs.be/examens Je krijgt enkele Latijnse tekstfragmenten uit de opgelegde Latijnse teksten met een korte situering en een beperkte woordenlijst. Over die fragmenten worden vragen gesteld over de drie onderdelen: taalreflectie, lectuurreflectie en cultuurreflectie. Verder krijg je een niet-behandelde tekst uit het oeuvre van Cicero. Niet alle auteurs komen bij elk examen aan bod. Het examen begint met het deel over de onderzoekscompetentie. Je mag je onderzoeksverslag gebruiken bij het oplossen van de vragen. Als je klaar bent met het onderdeel, dan geef je je kladbladen af aan de toezichter en vraag je de inloggegevens voor het tweede deel van je examen. Je sluit dit deel definitief af en kan er niet meer naar terugkeren. Heb je de dag voor je examen geen onderzoeksverslag opgeladen in het EC-platform, dan begin je meteen met deel twee van je examen. Verdeel je tijd efficiënt over de verschillende onderdelen van het examen. We verwachten dat je niet langer dan 30 minuten moet werken aan het deel over de onderzoekscompetentie. Hieronder vind je enkele tips om je examen succesvol af te leggen. 1 Je leest eerst aandachtig de vragen. 2 Je leest de Latijnse tekst aan de hand van de leestips met aandacht voor zinsdelen en zinsdeelstukken (zie bijlage). 3 Je beantwoordt de vragen. 4 Je leest je antwoorden grondig na op spelfouten en op volledigheid. Voor open vragen verwachten we volzinnen. Zorg voor een duidelijk gestructureerd antwoord.
je identiteitskaart
kladpapier
Het digitaal examen bestaat uit gesloten en open vragen. Bij gesloten vragen formuleer je zelf geen antwoord. Je kiest een antwoord uit een aantal mogelijkheden of combineert gegeven elementen om een antwoord samen te stellen. Er zijn verschillende vraagtypes: invulvragen, sleepvragen, dropdownvragen, meerkeuzevragen... Elk vraagtype heeft een eigen instructiezin, die aangeeft wat je precies moet doen. Het is belangrijk dat je de verschillende vraagtypes vooraf inoefent. Op de website vind je een oefenexamen, waarin je ze kan uitproberen. Uiteraard is dit geen echt examen; de bedoeling is dat je de techniek van de digitale vraagtypes in de vingers krijgt. Open vragen zijn vragen waarop je het antwoord zelf formuleert. Dat antwoord kan erg kort zijn maar ook vrij lang. Soms moet je elementen uit de tekst letterlijk citeren, soms moet je de tekst samenvatten of herformuleren.

Hoe beoordelen we het examen?

BEOORDELING VERTALING Wanneer je een tekstfragment moet vertalen, verwachten we noch een werkvertaling noch een literaire vertaling, maar wel een vlotte vertaling. Dit is een vertaling in vlot, prettig leesbaar algemeen Nederlands, zonder Nederlatijnse wendingen en uitdrukkingen. BEOORDELING VRAAGTYPES Gesloten vragen beoordelen we zonder giscorrectie. Voor elk juist antwoord krijg je punten. Voor een foutief antwoord of een vraag die je niet beantwoordt, krijg je geen punten. Bij open vragen beoordelen we enkel de inhoud van de antwoorden. We houden geen rekening met taalfouten. Het antwoord moet echter wel duidelijk geformuleerd zijn. Zorg daarom voor een gestructureerd antwoord in volzinnen. Als taalfouten het antwoord onbegrijpelijk maken, geven we geen punten voor dat antwoord, ook al heb je bepaalde inhoudelijke aspecten wel correct vermeld. Bij determineervragen verwachten we steeds volgende onderdelen in je antwoord: - werkwoorden determineren: vorm, wijs, tijd, persoon, getal, grondwoord - naamwoorden determineren: naamval, genus, getal, grondwoord, functie, dominant Hoe wordt het totale aantal punten van het examen berekend? Zowel op het schriftelijke als op het digitale examen zie je bij de verschillende onderdelen percentages staan. Die bepalen hoe zwaar een onderdeel weegt in het geheel van het examen. Een vraag in een onderdeel dat een hoger percentage heeft, heeft meer invloed op het eindresultaat dan een vraag uit een minder belangrijk onderdeel. Op het platform vind je je eindresultaat op 100. Op het platform worden de punten weergegeven op 100. De verschillende onderdelen van het examen hebben onderling echter een verschillend gewicht.

Taalreflectie

10 %

Lectuurreflectie

50 %

Cultuurreflectie

30 %

Onderzoekscompetentie

10 %

Met welk materiaal bereid je je voor?

Je moet zelf op zoek naar leermiddelen om je examen voor te bereiden. De Examencommissie biedt geen leermiddelen aan. Je kan boeken of cursussen kopen in een (online of tweedehands-) boekhandel of ontlenen in een bibliotheek. We verwijzen je vaak door naar websites waar je gratis studie- en oefenmateriaal kan vinden.
Bij elke nieuwe editie van de vakfiche actualiseren we deze bibliografie. Toch is het best mogelijk dat bepaalde werken niet meer verkrijgbaar zijn of dat nieuwe werken die al op de markt zijn nog niet zijn opgenomen. Ook websites veranderen al eens van naam of worden aangepast. Als je niet onmiddellijk op de juiste website terechtkomt, kan je die proberen te vinden via een goede zoekmachine.
We maken bewust een selectie van leermiddelen die ons op dit ogenblik het meest aangewezen lijken om je voor te bereiden op onze examens. Zo willen we je helpen om je studie efficiënter aan te pakken. Je kan echter ook andere werken, cursussen of audiovisuele middelen gebruiken bij je voorbereiding op het examen.

Op het internet vind je eenvoudig en snel heel wat materiaal terug. Let echter op de kwaliteit van de aangeboden vertalingen: bij websites zoals scholieren.com kan je er helaas niet van uitgaan dat de vertaling de Latijnse tekst op een correcte manier weergeeft. Bovendien moet je zelf een Latijnse tekst kunnen begrijpen, het heeft geen zin om de vertaling van de opgelegde teksten van buiten te leren. De onderstaande sites geven betrouwbare vertalingen, zij het ook in andere talen.

Methode
Uitgeverij
Gegevens

Ars Legendi

Plantyn

www.plantyn.com

015/363636

klantendienst@plantyn.com

Phoenix

Pelckmans

www.pelckmans.be

03/6602720

uitgeverij@pelckmans.be

O zo! Onderzoeken doe je zo

Plantyn

www.plantyn.com

Website
Hoe kan deze site je helpen? Wat vind je hier?

www.perseus.tufts.edu

Perseus Digital Library: database met Latijnse teksten en Engelse literaire vertalingen

www.koxkollum.nl

Latijnse teksten met Nederlandse werkvertalingen

www.benbijnsdorp.nl

Latijnse teksten met Nederlandse werkvertalingen

Andere leermiddelen of bronnen
Extra informatie

Epiek: Vergilius

Insignem pietate virum. Plantyn. ISBN 9789030187219

Phoenix 5 auteurs. Pelckmans. ISBN 9789028961357

Lyriek: Catullus

Lepidum novum libellum. Plantyn. ISBN 9789030190608

Phoenix 5 auteurs. Pelckmans. ISBN 9789028961357

Historiografie: Tacitus

Sine ira et studio. Plantyn. ISBN 9789030195719

Romeins Recht

Nulla poena sine lege. Plantyn. ISBN 9789030182474 (enkel nog tweedehands of via bibliotheken verkrijgbaar)

Ars Legendi Scrinium. Sub lege libertas. Plantyn. ISBN 9789030147664 (toegelaten alternatief)

leermiddelen waar je de opgelegde teksten voor de taal- en lectuurreflectie vindt

Opmerking: het opgelegde boek Nulla poena sine lege is enkel nog tweedehands of via bibliotheken verkrijgbaar. De opgelegde fragmenten vind je als bijlage.

HOLLAND, T., Rubicon. Het einde van de republiek, Athenaeum, Polak & Van Gennep, 2013,
ISBN 9789025370558;

Jan BOR, Een (nieuwe) geschiedenis van de filosofie, Bert Bakker, 2010, ISBN 9789035135888

Nulla poena sine lege, uit de reeks Ars Legendi, Plantyn, 2005, ISBN 9789030182474

referenties van de opgelegde teksten voor de cultuurreflectie

Het opgelegde boek Nulla poena sine lege is enkel nog tweedehands of via bibliotheken verkrijgbaar. De opgelegde fragmenten vind je als bijlage.

MALLINCKRODT, H. (2010). Prisma Woordenboek Latijn-Nederlands. Houten: Het Spektrum. ISBN 9789049106072

PINKSTER H. e.a., Woordenboek Latijn-Nederlands, Amsterdam University Press, ISBN 9789089640734

S.N., Prisma woordenboek Latijn-Nederlands, Prisma, ISBN 9789049106072

woordenschat

S.N., Fundamenta, Plantyn: Ars Legendi-methode, ISBN 9789030175209

Ackerman, J., Cool, W., De Paep, L. Gyselinck, W., Hillewaere, M., Mertens, B., Verlinden, A. (2014). Pegasus grammatica. Kalmthout: Pelckmans. ISBN 9789028970830

Hus, W. (2005). Prisma Taalbeheersing: grammatica Latijn. Houten: Het Spectrum.

Stienaers, D. Van Den Eynde, M. (2013). Ars Legendi Scalae, Mechelen: Plantyn, ISBN 9789030142041

grammatica en oefeningen

http://www.dbnl.org/tekst/dela012alge01_01/

Claes, P. (2015). Groot retorisch woordenboek. Nijmegen: Vantilt. ISBN 9789460041990

Lexicon van stijlfiguren

CLAES, P., Lesbia. Verzen van liefde en spot. Amsterdam, Athenaeum, Polak & Van Gennep, 2017, ISBN 789025307301

D’HANE-SCHELTEMA, M., Vergilius. Het verhaal van Aeneas, Athenaeum, Polak & Van Gennep, 2001, ISBN 97890253 63710

HUNINK, V., Leren sterven – Hoe kunnen we goed leven? Seneca, brieven aan Lucilius, Athenaeum, Polak & Van Gennep, 2009, ISBN 9789025366810 of Rainbow, 2009, ISBN 9789041730138

KAL, J., Catullus. Laat ons leven en laat ons minnen, Bakker, 2000, ISBN 9789035122130

SCHRIJVERS, P.H., Vergilius. Aeneas, Historische Uitgeverij Groningen, 2011, ISBN 9789065542427

auteurs en teksten in vertaling

De vertalingen die in boekvorm zijn uitgegeven, zijn uitstekend studiemateriaal. Je vindt ze terug in de meeste bibliotheken. Let wel op, je moet zelf een Latijnse tekst kunnen begrijpen, het heeft geen zin om de vertaling van de opgelegde teksten van buiten te leren.

ANNAS, J., Filosofie uit de klassieke oudheid, Het Spectrum, 2003, ISBN 9789027478993

BARTELINK, G.J.M., Geschiedenis van de klassieke letterkunde,  Het Spectrum, 2011, ISBN 9789031505227

BEULLENS, P. e.a., Antieke filosofie. Bloemlezing voor het secundair onderwijs, Pelckmans, 1998,
ISBN 9028919848

DE MEYERE, P., e.a., Romeins recht. Bloemlezing voor het secundair onderwijs, Pelckmans, 1999,
ISBN 9028918353

EVERITT, A., Cicero, Ambo, 2008, ISBN 9789026321405

EVERITT, A., Het Rome van Cicero, Ambo, 2004, ISBN 9789026318757

JANSSEN, T.H., Seneca. Gelukkig leven, Boom, 2009, ISBN 9789085067559

LESAFFER, R., Cicero. Politicus en pleiter in turbulent Rome, Davidsfonds, 2003, ISBN 9789058262042

VAN GORP, H., e.a., Lexicon van literaire termen, Noordhoff, 2007, ISBN 9789001704957

VAN HOOFF, A., Nero en Seneca. De despoot en de denker, Ambo 2011, ISBN 9789026323638

cultuur

films

AMENABAR, A., Agora, 2012 (antieke filosofie);

BARRETT, M., e.a., The Rise and Fall of an Empire, BBC, 2006 (retoriek en historiografie);

MARCUS, P., Imperium Nero, 2004 (historiografie)

televisieseries

CABRERA, S., e.a., Empire. Rome. Power. Murder, Bridge Entertainment Group, 2005;

GRAVES, R. et al., I, Claudius, 1976

MENZIES, T. et al., Rome Seizoen I en II, Warner Home Video, 2008;

strips

DELABY en DUFAUX, Stripreeks Murena, 9 vols., Dargaud, 1997-2013;

MARINI, Stripreeks De adelaars van Rome, 3 vols., Dargaud

boeken

HARRIS, R., Imperium, Cargo, 2008, ISBN 9789023428176 (biografische fictieroman over Cicero)

HARRIS, R., Lustrum, Cargo, 2009, ISBN 9789023456322 (biografische fictieroman over Cicero);

historische fictie

Als je je nog meer wil onderdompelen in de antieke cultuur, kunnen deze bronnen interessant zijn. Wees je er wel van bewust dat het hier om historische fictie gaat. Je moet ze daarom kritisch benaderen en kan ze niet als rechtstreekse bron van informatie over de oudheid beschouwen. Toch geven ze een degelijk en onderhoudend beeld van de maatschappij en cultuur van de Romeinen. Zo kunnen ze je ondersteunen en motiveren bij je studie van de Latijnse taal en literatuur.