In het examenprogramma van de studierichting Kantoor/Logistiek doe je twee assessments: een voor kantoortechnieken en een voor logistiek. We testen jouw kennis en vaardigheden in zeven domeinen: administratieve ondersteuning, logistieke ondersteuning, communicatie, goederenbehandeling, voorraadbeheer, machinegebruik en administratieve ondersteuning bij logistieke taken.
Een geïntegreerde aanpak
Typisch aan een assessment is dat je alles wat je kan en kent moet kunnen combineren bij het uitvoeren van een opdracht. Als we je bijvoorbeeld vragen om opvolgdocumenten van bestellingen in te vullen, dan moet je niet alleen bewijzen dat je met een computer kan werken maar bijvoorbeeld ook dat je weet hoe je geleverde goederen moet controleren en hoe je ze moet registreren. Tegelijk moet je aantonen dat je vlot informatie kan opzoeken, dat je nauwgezet en efficiënt kan werken en dat je een klacht kan formuleren in correct Nederlands als je beschadigingen aan goederen moet melden. Met één opdracht kunnen wij tijdens de proef dus heel wat zaken tegelijk testen: je kennis, je vaardigheden en je attitudes.
Onthoud tijdens je voorbereiding op het assessment dat je bij alle onderdelen elke keer moet bedenken welke kennis en vaardigheden je moet kunnen toepassen en welke attitudes belangrijk zijn. Om het voor jou wat makkelijker te maken, sommen we eerst de attitudes en vaardigheden die je bij alle opdrachten nodig hebt op. Zo moeten we ze niet telkens opnieuw vermelden bij elke competentie.
Wij verwachten bij elke opdracht dat je toont dat je een goede werkhouding of attitude hebt en dat je ook je digitale vaardigheden en taalvaardigheid bewijst.
Je attitudes
· Je bent stressbestendig en kan taken combineren.
· Je hebt de nodige zelfbeheersing.
· Je werkt systematisch.
· Je werkt efficiënt.
· Je bent zelfstandig en organiseert je eigen werk.
· Je respecteert richtlijnen of procedures van het bedrijf of de organisatie.
· Je bent flexibel en kan makkelijk inspelen op nieuwe taken of omstandigheden.
· Je werkt ergonomisch en vermijdt RSI (Repetitive Strain Injury).
· Je bent luisterbereid.
· Je bent klantvriendelijk.
Alle competenties die je moet verwerven voor het assessment Logistiek staan in vijf rubrieken: goederenbehandeling, voorraadbeheer, machinegebruik, administratieve ondersteuning bij logistieke taken, veilig en ordelijk werken in het magazijn.
Goederenbehandeling
Goederen of producten ontvangen en een levering controleren
Je leest en begrijpt locatiecodes.
Je leest en begrijpt vervoerdocumenten zoals CMR (Convention Relative au Contrat de Transport International de Marchandises par Route).
Je lost goederen op een correcte en efficiënte manier.
Je controleert en tekent (vervoer)documenten voor ontvangst.
Je geeft de nodige documenten door aan de administratie.
Je voert controle uit op aantal en kwaliteit aan de hand van een steekproef, een staalname, de vrachtbrief, de paklijst, de bestelbon.
Goederen voorbereiden en opslaan
Je pakt binnengekomen goederen uit.
Je sorteert verpakkingsmateriaal correct.
Je sorteert en klasseert goederen volgens afspraken.
Je brengt etiketten, labels of markeringen aan.
Je leest, begrijpt en controleert de locatienummers.
Je plaatst goederen op een correcte manier op de voorziene locatie.
Je kiest het gepaste locatiesysteem (vast, vrij of semivrij) op basis van de voor- en nadelen van deze systemen.
Je ontvangt goederen en slaat deze op volgens het principe van crossdocking.
Orders picken en pakketten of partijen samenstellen
Je leest, begrijpt en controleert de locatienummers, codes en symbolen.
Je gebruikt de gepaste hulpmiddelen (scanners, machines, …) voor het orderpicken
Je controleert de voorraad.
Je plaatst bestellingen.
Je maakt een orderverzamellijst op.
Je kiest een efficiënte route voor het verzamelen van orders.
Je stelt bestellingen en orders van goederen uit het magazijn samen.
Je verzamelt orders.
Je sorteert goederen.
Je vervoert goederen naar de distributiezone.
Pakketten naar de verzend-, opslag- of productiezone brengen
Je leest locatiecodes in het magazijn.
Je schat het gewicht, volume en zwaartepunt van de pakketten in.
Je pakt goederen in.
Je stapelt goederen.
Je verplaatst voorraden.
Je sorteert goederen.
Je controleert goederen op hoeveelheid en gewicht.
Je verpakt goederen volgens de juiste instructies en met de juiste technieken.
Je brengt etiketten, labels en markeringen aan.
Je vult vervoerdocumenten (CMR) in.
Je vervoert goederen naar de laadzone.
Verschillende opslagmethodes gebruiken
Je gebruikt rekken, palletten en containers.
Je plaatst goederen correct in rekken, op paletten en in containers.
Je kent de verschillende soorten palletten.
Je kent de verschillende soorten stellingen, hun voor- en nadelen en kiest de geschikte stelling voor goederen.
Verpakkingstechnieken toepassen
Je pakt goederen in.
Je gebruikt geschikte materialen (noppen- of wikkelfolie, dozen, opvulmateriaal, ...) voor de verpakking.
Je kent het JIT-principe (Just In Time) en past het toe.
Voorraadbeheer
Je houdt de voorraad bij en beheert de voorraad.
Je meldt afwijkingen (zoals voorraadtekorten).
Je stelt de oorzaken van derving vast.
Je volgt voorraadrotatie op.
Je formuleert voorstellen voor een beter voorraadbeheer.
Je kent en bepaalt/berekent de minimumvoorraad, de maximumvoorraad, de beschikbare voorraad, de binnenkort beschikbare voorraad, de effectieve voorraad, het bestelmoment en bestelhoeveelheid digitaal of aan de hand van voorraadkaarten.
Je telt snel en efficiënt (uit het hoofd) het aantal aanwezige stuks correct.
Je houdt de voorraad bij en noteert wijzigingen (bv op een voorraadkaart).
Machinegebruik
Interne transportmiddelen herkennen
Je herkent verschillende interne transportmiddelen.
Je selecteert in functie van de goederen en de manier van opslag het correcte interne transportmiddel.
Een eenvoudige handbediende transpallet gebruiken voor het verplaatsen van palletten
Je controleert de transpallet op veiligheid.
Je gebruikt de transpallet op een veilige en efficiënte manier.
Codes inscannen van goederen en producten
Je gebruikt een scanapparaat.
Je scant codes correct in.
Je kent verschillende soorten verpakkingsmateriaal.
Je wikkelt goederen manueel in op een correcte manier en zorgt voor een stabiele lading.
Je gebruikt een wikkelmachine veilig en efficiënt.
Administratieve ondersteuning bij logistieke taken
Invullen opvolgdocumenten van orders
Je begrijpt en stelt verschillende logistieke documenten op (verzendnota, pakbon/paklijst, inruimbon, orderpickliljst, (intern) bestelformulier/bestelbon, vrachtbief, CMR).
Lijst opmaken van defect materiaal
Je onderneemt stappen om geweigerde goederen terug te sturen naar de afzender, bijvoorbeeld door te noteren over welke goederen het gaat en waarom de goederen worden teruggestuurd.
Je stelt een lijst op van beschadigde goederen en stuurt hem naar de verantwoordelijke.
Je geeft de nodige informatie door aan de dienst boekhouding over de retour van goederen.
Veilig en ordelijk werken in het magazijn
(Veiligheids)pictogrammen begrijpen
Je kent, leest en begrijpt (veiligheids)pictogrammen.
Behandelingslabels begrijpen
Je kent, leest en begrijpt behandelingslabels.
Milieu- en veiligheidsvoorschriften toepassen
Je kent milieu- en veiligheidsvoorschriften en past ze toe bij het werken in een magazijn.
Je herkent gevaarlijke situaties, signaleert deze en neemt gepaste maatregelen.
Je gebruikt PBM’s en CBM’s (persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen) voor het werken in een magazijn (gelaatsbescherming, gehoorbescherming, ademhalingsbescherming, hoofdbescherming, hand- en armbescherming, voet- en beenbescherming, valbescherming).
Netheid en hygiëne voorschriften toepassen
Je houdt de werkplek schoon en reinigt deze.
Je sorteert afval volgens de richtlijnen.
Je gaat de netheid van materieel en accessoires na en rapporteert gebreken of beschadigingen.
Je past ergonomische hef- en tiltechnieken toe.