Skip to Main Content

Vakfiche economie 2aso

Geldig van 01 mei 2017 tot en met 31 december 2017
 

content

Studierichting

Geen studierichtingen gevonden

Referentiekader

ReferentiekaderOpmerking
Eindtermenhttp://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/secundair-onderwijs/specifieke-eindtermen-aso/-/economie/cesuurdoelen.htm

Waarom leer je dit vak?

Het vak economie leert je kritisch reflecteren op de actualiteit vanuit een economisch perspectief en zo zal je als een kritische en weerbare burger kunnen  participeren aan onze samenleving.

 

Toon meer
Toon minder

Wat moet je leren?

In het eerste deel komen enkele economische basisbegrippen aan bod zoals de behoeften, de schaarse middelen en het  keuzeprobleem. Ook in de volgende delen komen heel wat economische begrippen voor. Om te kunnen communiceren in een taal eigen aan de economie moet je deze begrippen begrijpen, definiëren en gebruiken.

In het tweede deel B bestudeer je het marktmechanisme, de interne dynamiek en de onderlinge verwevenheid van de markten. Je bestudeert de tekortkomingen op de markten en hoe de overheid en de belangengroepen ingrijpen om tot de meest efficiënte en wenselijke marktsituatie te komen voor alle betrokkenen.

In het voorlaatste deel komen de ondernemingen als essentieel onderdeel van de markteconomie aan bod. Je bestudeert hoe interne en externe factoren, de winst, het marktaandeel en de concurrentiepositie van een onderneming beïnvloeden. Je verwerft boekhoudkundige inzichten zodat je de jaarrekening van een onderneming correct kan interpreteren en bestudeert de maatschappelijke rol van de onderneming ten opzichte van de verschillende stakeholders.

In het vierde deel bestudeer je de economische groei, de positieve en negatieve aspecten van economische groei, de welvaartsongelijkheid en de maatregelen die de overheid neemt om duurzame groei te bevorderen. Vervolgens bestudeer je de conjunctuur, de verschillende fasen van het conjunctuurverloop en de effecten ervan.

In de volgende tabellen vind je wat je voor elke leerinhoud moet kennen, kunnen en wat je moet doen op het examen om te bewijzen dat je dat kan.

Verderop vind je concrete leermiddelen die je kunnen helpen om deze leerinhouden onder de knie te krijgen.

Economische basisbegrippen

De behoeften
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het begrip behoefte

dat begrip benoemen, definiëren en illustreren

de soorten behoeften

  • de individuele en collectieve behoeften
  • de basis- of primaire behoeften en luxe of secundaire behoeften

die soorten behoeften herkennen, benoemen, beschrijven en illustreren
het verschil tussen die behoeften beschrijven
voorbeelden van behoeften ordenen volgens de soort waartoe ze behoren

De schaarse middelen: goederen en diensten
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de begrippen goederen, diensten en schaarste

die begrippen herkennen, benoemen, definiëren en illustreren

de soorten goederen en diensten

  • de economische en vrije goederen en diensten
  • de levensnoodzakelijke en luxe goederen en diensten
  • de verbruiks- en gebruiksgoederen en diensten
  • de consumptie- en productiegoederen en diensten

die soorten goederen en diensten herkennen, benoemen, definiëren en illustreren
het verschil tussen die soorten goederen en diensten beschrijven
voorbeelden van producten ordenen volgens de soort waartoe ze behoren

het keuzeprobleem – het economisch principe

die begrippen definiëren

De markten

De markten
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het begrip markt

dat begrip benoemen, definiëren en illustreren

de soorten markten

  • de productmarkt of de goederen- en dienstenmarkt
  • de arbeidsmarkt
  • de geldmarkt

die soorten markten benoemen en definiëren

De productmarkt
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de vraag en de vraagcurve

  • de begrippen vraag en vraagcurve
  • de vraagcurve
  • het verloop van de vraagcurve
  • een beweging op de vraagcurve
  • de factoren die een verschuiving van de vraagcurve veroorzaken en de grafische voorstelling van een verschuiving

die begrippen benoemen en definiëren
de vraag grafisch voorstellen op basis van cijfergegevens
het verloop beschrijven en verklaren
een beweging op de vraagcurve grafisch voorstellen, beschrijven, verklaren en toepassen
de factoren benoemen
een verschuiving grafisch voorstellen, beschrijven, verklaren en toepassen

het aanbod en de aanbodcurve

  • de begrippen aanbod en aanbodcurve
  • de aanbodcurve
  • het verloop van de aanbodcurve
  • een beweging op de aanbodcurve
  • de factoren die een verschuiving van een aanbodcurve veroorzaken en de grafische voorstelling van een verschuiving

die begrippen benoemen en definiëren
het aanbod grafisch voorstellen op basis van cijfergegevens
het verloop beschrijven en verklaren
een beweging op de aanbodcurve grafisch voorstellen, beschrijven, verklaren en toepassen
de factoren benoemen
een verschuiving grafisch voorstellen, verklaren en toepassen

de prijsvorming op de productmarkt bij volkomen concurrentie

  • de kenmerken van een markt met volkomen concurrentie
    • veel vragers en aanbieders
    • een homogeen product
    • een open markt,
    • een doorzichtige markt
  • de prijsvorming op de productmarkt
    • de begrippen aanbodoverschot, vraagoverschot, marktevenwicht, markt- of evenwichtsprijs en markt- of evenwichtshoeveelheid
    • het marktevenwicht
    • de werking van het marktmechanisme: de wet van vraag en aanbod
    • de rol van de marktprijs: signaal- en coördinatiefunctie bij ruiltransacties
    • de effecten van vraag- en aanbodverschuivingen op de evenwichtsprijs en –hoeveelheid

die kenmerken benoemen, beschrijven en toepassen
die begrippen benoemen en beschrijven
het marktevenwicht grafisch afleiden
de werking verklaren en toepassen door gebruik te maken van vraag- en aanbodschema’s
die rol benoemen, beschrijven en toepassen
de effecten grafisch voorstellen, beschrijven, verklaren en toepassen

De arbeidsmarkt
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de loonvorming op de arbeidsmarkt: de werking van het marktmechanisme

  • het aanbod op de arbeidsmarkt en de aanbodcurve
  • de begrippen arbeidsmarkt, aanbod van arbeid
  • de aanbodcurve
  • de vraag op de arbeidsmarkt
  • het begrip vraag naar arbeid
  • de vraagcurve
  • de loonvorming op de arbeidsmarkt

die begrippen beschrijven
het aanbod grafisch voorstellen
dit begrip beschrijven
de vraag grafisch voorstellen
de loonvorming met behulp van het vraag- en aanbodschema beschrijven en toepassen
het loon grafisch afleiden

de samenhang tussen de productmarkt en de arbeidsmarkt

de samenhang verklaren

het onevenwicht op de arbeidsmarkt

  • het overschot op de arbeidsmarkt: werkloosheid
    • het begrip werkloosheid
    • oorzaken van werkloosheid zoals het gebrek aan opleiding, …
    • gevolgen van werkloosheid voor de overheid (zoals extra uitgaven,… ), het individu (zoals inkomensverlies, …) en de samenleving (zoals armoede, …)
    • maatregelen om werkloosheid te bestrijden zoals het voorzien van opleidingen.
    • begrip krappe en ruime arbeidsmarkt
  • het tekort op de arbeidsmarkt: knelpuntberoepen
    • het begrip knelpuntberoep
    • de oorzaak van het ontstaan van knelpuntberoepen
    • voorbeelden van knelpuntberoepen in Vlaanderen


dat begrip definiëren in termen van vraag en aanbod van arbeid
oorzaken herkennen en illustreren
gevolgen herkennen en illustreren
maatregelen illustreren en toepassen
dat begrip beschrijven
de oorzaak beschrijven
voorbeelden geven van knelpuntberoepen in Vlaanderen

het sociaal overlegmodel in België

  • de werknemers- en de werkgeversorganisaties
  • de rol van de werknemers- , de werkgeversorganisaties en de overheid bij de loonvorming

dat model beschrijven
die organisaties benoemen, herkennen en beschrijven
die rollen beschrijven

De overheidstussenkomst bij tekortkomingen op de markten
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de tekortkomingen op de markten

  • de tekortkoming op de markten bij collectieve of publieke behoeften goederen
  • de tekortkoming op de markten bij negatieve enn positieve externe effecten kosten
  • de tekortkoming op de markten bij de inkomensverdeling

die tekortkomingen illustreren en verklaren

de overheidstussenkomst bij tekortkomingen op de markten

  • het ter beschikking stellen van publieke goederen zoals onderwijs,…
  • het wegwerken van externe effecten door bijvoorbeeld milieuwetgeving,…
  • het verminderen van de inkomensongelijkheid door bijvoorbeeld scholing,…

de overheidstussenkomst bij die tekortkomingen illustreren

De overheidstussenkomst in onvolkomen marktsituaties
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

motieven voor overheidstussenkomst in onvolkomen marktsituaties zoals het verstoren van de concurrentie door grote ondernemingen, …

motieven illustreren en verklaren

overheidstussenkomst in onvolkomen marktsituaties zoals het mededingingsbeleid, kartelvorming ...

overheidstussenkomst illustreren

De ondernemingen

De doelstellingen van de onderneming
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het voortbestaan van de onderneming verzekeren
voor tewerkstelling zorgen
het marktaandeel uitbreiden
winst maken

die doelstellingen benoemen

De mogelijkheden om het ondernemingsrisico te beperken
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de mogelijkheden om het ondernemingsrisico te beperken

  • het opstellen van een ondernemingsplan
  • de keuze van de ondernemingsvorm

die mogelijkheden benoemen

het opstellen van een ondernemingsplan

  • het begrip ondernemingsplan
  • het ondernemingsplan als middel om het ondernemingsrisico te beperken

dat begrip benoemen en beschrijven
dit middel beschrijven

de keuze van de ondernemingsvorm

  • de ondernemingsvormen: de eenmanszaak en de vennootschap
    • de begrippen eenmanszaak en vennootschap
    • de voor- en nadelen van de eenmanszaak en de vennootschap
  • de besloten vennootschap en de naamloze vennootschap
  • de volgende kenmerken van de bv en de nv
    • het aantal vennoten
    • de overdracht van aandelen
    • de aansprakelijkheid
    • de continuïteit van de onderneming
  • de keuze van de ondernemingsvorm als middel om het ondernemingsrisico te beperken

die ondernemingsvormen benoemen en beschrijven
de voor- en nadelen van de eenmanszaak en de vennootschap vergelijken
die soorten vennootschappen benoemen en beschrijven
die kenmerken vergelijken bij die vennootschapsvormen
dit middel beschrijven

De toenemende vermaatschappelijking van de onderneming
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de stakeholders-theorie

  • de begrippen shareholder en stakeholder
  • de stakeholders van een onderneming:
    • de leveranciers
    • de klanten
    • de gemeenschap
    • de overheid
    • de concurrenten
    • de financiële instellingen
  • de uiteenlopende belangen van de stakeholders

die begrippen beschrijven
die stakeholders benoemen en illustreren
de belangen benoemen en illustreren

de toenemende vermaatschappelijking van de onderneming

de toenemende vermaatschappelijking herkennen, illustreren en toepassen aan de hand van de stakeholder-theorie

het maatschappelijk verantwoord ondernemen

  • het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen
  • de drie dimensies van maatschappelijk verantwoord ondernemen of de triple P
    • de economische dimensie/profit
    • de sociale dimensie/people
    • de milieudimensie/planet

dat begrip benoemen en beschrijven
die drie dimensies of drie P 's benoemen, beschrijven en toepassen

De rechten en plichten van werknemer en werkgever
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de begrippen arbeidswet, arbeidsovereenkomst, arbeidsreglement, collectieve arbeidsovereenkomst

die begrippen benoemen en definiëren

de rechten en de plichten van de werknemer en de werkgever

  • de arbeidswet
  • een arbeidsovereenkomst
  • het arbeidsreglement
  • een collectieve arbeidsovereenkomst

de rechten en plichten uit de arbeidswet, een arbeidsovereenkomst, het arbeidsreglement en een collectieve arbeidsovereenkomst illustreren

De motivatie van het personeel
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het belang van gemotiveerd personeel

het belang beschrijven

de middelen om personeel te motiveren

de middelen illustreren en toepassen

De loonkostcomponenten
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de loonkostcomponenten

  • de werkgeversbijdrage RSZ
  • de bruto bezoldiging
  • de werknemersbijdrage RSZ
  • de bedrijfsvoorheffing
  • de bijzondere bijdrage sociale zekerheid
  • de netto bezoldiging

de loonkostcomponenten benoemen, beschrijven en berekenen

de totale loonkost

de totale loonkost beschrijven en berekenen

het relatieve aandeel van de verschillende loonkostcomponenten in  verschillende landen

het relatieve aandeel van de verschillende loonkostcomponenten in verschillende landen vergelijken aan de hand van gegeven cijfermateriaal

De marketingmix
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de marketingmix

  • het product
  • de prijs
  • de promotie
  • de plaats

aan de hand van een eenvoudige marketingmix illustreren hoe een onderneming zich competitief tracht op te stellen op de markt
de marketingmix toepassen voor een gegeven voorbeeld

het doel van de marketingmix: concurrentievoordeel

dat doel beschrijven

De jaarrekening
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de onderdelen van de jaarrekening

  • de balans
  • de resultatenrekening
  • de toelichting
  • de sociale balans

die onderdelen benoemen en beschrijven

de balans

  • de begrippen balans, actief, passief, werkmiddelen, financieringsmiddelen, aanwending vermogen, oorsprong vermogen, balansevenwicht
  • de onderdelen van een balans: de vaste activa, de vlottende activa, het eigen vermogen, het vreemd vermogen
  • de rangschikking op de actief- en de passiefzijde
  • het opstellen van een balans
  • de wijzigingen in actief en passief

  • die begrippen benoemen en beschrijven
  • het begrip balans definiëren met de begrippen aanwending en oorsprong van de middelen/ actief en passief
  • de begrippen actief en passief gebruiken in concrete situaties
  • het balansevenwicht definiëren
  • die onderdelen benoemen, beschrijven en illustreren
  • de rangschikking beschrijven
  • een (eenvoudige) balans opstellen aan de hand van gegeven cijfermateriaal
  • (eenvoudige) wijzigingen in actief en passief op de balans registreren

de balansrekeningen

  • het begrip balansrekeningen
  • de soorten balansrekeningen: de actief- en de passiefrekeningen
  • van balans naar actief- en passiefrekeningen
  • de boekingsregels voor de balansrekeningen
  • van de actief- en de passiefrekeningen naar de eindbalans

dat begrip definiëren
die soorten balansrekeningen benoemen en beschrijven
een balans uitsplitsen in actief- en passiefrekeningen
de boekingsregels beschrijven en toepassen bij eenvoudige verrichtingen
de eindbalans opstellen aan de hand van de actief- en de passiefrekeningen

de resultatenrekening

  • de begrippen resultatenrekening, bedrijfsresultaat, financieel resultaat, uitzonderlijke resultaat, resultaat van het boekjaar
    het bedrijfsresultaat, het financieel resultaat, het uitzonderlijk resultaat, het resultaat van het boekjaar
  • het opstellen van een resultatenrekening

die begrippen benoemen en beschrijven
die resultaten berekenen
een (eenvoudige) resultatenrekening opstellen aan de hand van gegeven cijfermateriaal

de resultatenrekeningen

  • het begrip resultatenrekeningen
  • de soorten resultatenrekeningen: de kosten- en opbrengstenrekeningen
  • van resultatenrekening naar kosten- en opbrengstenrekeningen
  • de boekingsregels voor de resultatenrekeningen
  • van de kosten- en opbrengstenrekeningen naar de resultatenrekening
  • dat begrip beschrijven
  • die soorten resultatenrekeningen benoemen en beschrijven
  • de resultatenrekening opsplitsen in kosten- en opbrengstenrekeningen
  • de boekingsregels beschrijven en toepassen bij eenvoudige verrichtingen
  • de resultatenrekening op het einde van het boekjaar opstellen aan de hand van de kosten- en opbrengstenrekeningen

de interpretatie van de jaarrekening
de analyse van de jaarrekening

  • het liquiditeitsratio van de onderneming
  • het rendabiliteitsratio van het eigen vermogen van de onderneming
  • het solvabiliteitsratio van de onderneming

een jaarrekening interpreteren
aan de hand van een eenvoudige balans en resultatenrekening het liquiditeitsratio (in ruime zin), het rendabiliteitsratio en het solvabiliteitsratio van de onderneming berekenen en interpreteren

De realisatie van de doelstellingen van de onderneming
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de begrippen opdrachtverklaring en waardecharter                                                                           

die begrippen beschrijven

de realisatie van de doelstellingen van de onderneming

aan de hand van de jaarrekening, de opdrachtverklaring en het waardecharter afleiden in welke mate de ondernemingsdoelstellingen gerealiseerd werden

De financiering van de onderneming
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de financieringsbronnen van de onderneming

  • de financiering met eigen vermogen: inbreng van de eigenaars
  • de financiering met vreemd vermogen op lange termijn: een hypothecaire lening
  • de financiering met vreemd vermogen op korte termijn: uitstel van betaling

die financieringsbronnen benoemen en beschrijven

de voor- en nadelen van de financieringsbronnen van de onderneming

de voor- en nadelen van die financieringsbronnen vergelijken

De economische ontwikkeling

De economische groei
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het begrip economische groei

dat begrip benoemen en definiëren

de factoren die economische groei bepalen

  • het aantal en de kwaliteit van arbeidskrachten
  • het aantal en de kwaliteit van kapitaalgoederen
  • het aantal en de kwaliteit van ondernemerschap

die factoren benoemen, beschrijven en toepassen

de meting van de economische groei

  • het bruto binnenlands product (bbp) als meetinstrument van economische groei
  • de evaluatie van het bruto binnenlands product als meetinstrument van groei

het bruto binnenlands product (bbp) als meetinstrument van economische groei benoemen en beschrijven
het bruto binnenlands product als meetinstrument van groei kritisch evalueren

positieve en negatieve aspecten van economische groei

  • positieve aspecten zoals de toename van beschikbare producten, …
  • negatieve aspecten zoals de uitputting van grondstoffen, …

positieve en negatieve aspecten herkennen en illustreren

de bijdrage van internationale handel aan economische groei

de bijdrage van internationale handel aan economische groei beschrijven en illustreren

het bevorderen van duurzame groei

  • het begrip duurzame groei
  • maatregelen om duurzame groei te bevorderen zoals de milieuwetgeving, ….

dit begrip benoemen en beschrijven

maatregelen  herkennen, illustreren en toepassen

de welvaartsongelijkheid in de wereld

  • de welvaartsongelijkheid in de wereld
  • oorzaken van welvaartsongelijkheid in de wereld zoals het al dan niet aanwezig zijn van grondstoffen, …

de welvaartsongelijkheid illustreren op basis van welvaartsindicatoren
oorzaken herkennen en illustreren

De conjunctuur
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het begrip conjunctuur

dit begrip benoemen en beschrijven

de verschillende fasen in het conjunctuurverloop

  • hoogconjunctuur
  • laagconjunctuur
  • recessie
  • expansie

die fasen benoemen, beschrijven en toepassen

de effecten van de verschillende fasen in het conjunctuurverloop

  • op de vraag naar goederen en diensten
  • op de werkloosheid
  • op de lonen
  • op de prijzen

die effecten benoemen en toepassen

Welke opdracht moet je uitvoeren?

Dit vak heeft geen opdrachten

Welke bijlagen heb je nodig?

Bijlage
Formularium 2aso.pdf

Hoe verloopt het examen?

Het examen is een digitaal examen.
/
Kladpapier Digitale rekenmachine op de computer Balpen Formularium
Het digitaal examen bestaat uit gesloten en open vragen. Er zijn verschillende vraagtypes: invulvragen, sleepvragen, dropdownvragen,... meerkeuzevragen. Elk vraagtype heeft zijn eigen instructiezin, die duidelijk aangeeft wat je precies moet doen. Het is belangrijk dat je de verschillende vraagtypes vooraf inoefent. Op de website vind je een oefenexamen, waarin je ze kan uitproberen. Uiteraard is dit geen echt examen: de bedoeling is dat je de techniek van de digitale vraagtypes in de vingers krijgt.

Hoe beoordelen we het examen?

Voor de gesloten vragen: 1. moet je het juiste antwoord aanduiden om punten te scoren; 2. naargelang het vraagtype kan je voor een gedeeltelijk juist antwoord soms ook punten scoren; 3. is er geen giscorrectie. Voor open vragen bekijken de correctoren of je antwoord 1. de juiste begrippen bevat; 2. ondubbelzinnig is en de juiste inhoud bevat; 3. duidelijk leesbaar is (anders kunnen er geen punten toegekend worden); 4. duidelijk gestructureerd is; De begrippen die vermeld staan in de tabellen met de leerinhouden moet je 1. correct kunnen benoemen bijvoorbeeld: “huis-aan-huis verkopen” is correct, maar “verkoop bij huizen” is niet correct; 2. correct kunnen gebruiken bijvoorbeeld: Een televisieprogramma wordt onderbroken om “reclame” uit te zenden is correct. Een televisieprogramma wordt onderbroken om “publiciteit” uit te zenden is niet correct; 3. correct kunnen schrijven bijvoorbeeld: “concurrentie” is correct maar “konkurrentie” is niet correct. Wij houden echter geen rekening met andere taalfouten.

Economische basisbegrippen

10 %

De markten

40 %

De ondernemingen

40 %

De economische ontwikkeling

10 %

Met welk materiaal bereid je je voor?

Je moet zelf op zoek naar leermiddelen om je examen voor te bereiden. De Examencommissie biedt geen leermiddelen aan. Je kan boeken of cursussen kopen in een (online of tweedehands-) boekhandel of ontlenen in een bibliotheek. De bibliotheken van de lerarenopleiding aan de universiteit of de hogeschool bieden heel wat leermiddelen aan in hun collectie.
Bij elke nieuwe editie van de vakfiche actualiseren we deze bibliografie. Toch is het best mogelijk dat bepaalde werken niet meer verkrijgbaar zijn of dat nieuwe werken die al op de markt zijn nog niet zijn opgenomen.
We maken bewust een selectie van leermiddelen die ons op dit ogenblik het meest aangewezen lijken om je voor te bereiden op onze examens. Zo willen we je helpen om je studie efficiënter aan te pakken. Je kan echter ook andere werken, cursussen of audiovisuele middelen gebruiken bij je voorbereiding op het examen.
Vind je bepaalde leerstof niet in één van de opgegeven hand- of werkboeken, dan zoek je deze natuurlijk ergens anders op.

Methode
Uitgeverij
Gegevens

Economie direct 3/4

VAN IN

www.vanin.be

Tel: 03 432 95 02
secundair.onderwijs@vanin.be

Buzz 3/4

Plantyn

www.plantyn.com

Plantyn
The Link 2
Posthofbrug 6-8, bus 3
2600 Berchem
Tel: 0800 99 084
service@plantyn.com

Economix 3/4       

Pelckmans

www.pelckmans.be

Brasschaatsteenweg 308
2920 Kalmhout
Tel: 03 660 27 00
uitgeverij@pelckmans.be

/
/