Skip to Main Content

Vakfiche bedrijfseconomie 3 aso

Geldig van 01 januari 2022 tot en met 31 december 2022
 

content

Studierichting

3e graad aso
  • Economie-Moderne Talen
  • Economie-Wiskunde
  • Economie-Wetenschappen

Referentiekader

ReferentiekaderOpmerking
Eindtermenhttp://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/secundair-onderwijs/specifieke-eindtermen-aso/-/economie/specifieke-eindtermen.htm

Waarom leer je dit vak?

Het vak economie leert je kritisch reflecteren op de actualiteit vanuit een economisch perspectief en zo zal je als een kritische en weerbare burger kunnen  participeren aan onze samenleving.

Het vak bedrijfseconomie is een childvak van het vak economie, samen met het vak algemene economie.

Voor dit vak economie werk je ook aan je onderzoekscompetenties. Hierdoor kan je je onderzoeksvaardigheden oefenen, zowel in functie van levenslang leren als ter voorbereiding op de bachelor- en masterproeven in het hoger onderwijs. Je leert hypotheses of vragen te formuleren, analyseren, argumenteren, bewijzen en hierover te rapporteren. Tenslotte leer je kritisch reflecteren op je denken en handelen.
Het werken aan je onderzoeksvaardigheden  helpt je om verbanden te leggen binnen het vak economie alsook met andere vakken en bij levensechte situaties en problemen uit de maatschappij.

Deze vakfiche sluit nauw aan bij de eindtermen van de Vlaamse overheid. Deze eindtermen vormen de basis voor onze examens. Zo toetsen we of je de vereiste vaardigheden en competenties voldoende beheerst.

Toon meer
Toon minder

Wat moet je leren?

De ondernemingen

De onderneming als organisatie
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de onderneming als organisatie

de onderneming als organisatie beschrijven

Doelstellingen van ondernemingen
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het voortbestaan van de onderneming verzekeren
het zorgen voor tewerkstelling
marktuitbreiding
winst maken

doelstellingen van de onderneming benoemen en beschrijven

De ondernemingsvormen
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de eenmanszaak versus de vennootschap

  • de eenmanszaak versus de vennootschap
    • de eenmanszaak
    • de vennootschap
       
  • de kenmerken van de eenmanszaak versus de kenmerken van de vennootschap
    • de formaliteiten en kosten bij de oprichting
    • de aansprakelijkheid
    • het overleg
    • de winstdeling
    • het aantrekken van vermogen
    • de continuïteit (het voortbestaan) van de onderneming
    • het belastingstelsel
    • de boekhouding

de eenmanszaak en de vennootschap benoemen, beschrijven en op grond van deze kenmerken vergelijken

BELANGRIJK:

De nieuwe wet op de vennootschappen trad in werking vanaf 1 mei 2019.

Door deze nieuwe wet verdwijnen de volgende vennootschappen:

o       de commanditaire vennootschap op aandelen (comm va)

o       de eenpersoonsvennootschap met beperkte aansprakelijkheid (ebvba)

o       de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (bvba)

 

Deze vennootschappen zijn in de nieuwe wetgeving opgenomen :

o       de coöperatieve vennootschap (cv)

o       de besloten vennootschap (bv)

o       de naamloze vennootschap (nv)

o       de maatschap (vof en de comm v)

 

deze vennootschapsvormen benoemen en beschrijven

de kenmerken van de cv, bv, nv en de maatschap

  • het aantal vennoten
  • het minimumkapitaal
  • de overdraagbaarheid aandelen
  • het beschikbaar vermogen
  • het bestuur
  • de aansprakelijkheid en oprichtersaansprakelijkheid

de bv, nv, cv en de maatschap op grond van deze kenmerken vergelijken

de keuze van de ondernemingsvorm

  • de keuze van de ondernemingsvorm
  • de ondernemingsvorm een middel om het ondernemingsrisico te beperken

de keuze van de ondernemingsvorm verklaren en toepassen
de keuze van de ondernemingsvorm als middel om het ondernemingsrisico te beperken beschrijven

Het ondernemingsbudget
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het ondernemingsbudget

  • het ondernemingsbudget als controle-instrument
  • de onderdelen van het ondernemingsbudget
  • de verwachte omzet
  • de verwachte kosten

het begrip ondernemingsbudget benoemen en beschrijven
het ondernemingsbudget als controle-instrument om de ondernemingsdoelstellingen te bewaken beschrijven
de onderdelen van het ondernemingsbudget benoemen en beschrijven
beschrijven hoe het budget als controle-instrument kan gebruikt worden ter bewaking van de ondernemingsdoelstellingen

De financieringsbehoeften en de financieringsbronnen
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de financieringsbehoeften

  • de financieringsbehoeften op korte termijn
  • de financieringsbehoeften op lange termijn

de financieringsbehoeften van een onderneming bepalen
het onderscheid tussen financieringsbehoeften op korte en lange termijn beschrijven en illustreren

de financieringsbronnen

  • het eigen vermogen
    • de zelffinanciering
    • de kapitaalverhoging
  • het vreemd vermogen op lange termijn
    • de obligatielening
    • de hypothecaire lening
    • het investeringskrediet
    • de leasing
    • nieuwe financieringsbronnen zoals crowdfunding
  • het vreemd vermogen op korte termijn
    • het kaskrediet
    • het leverancierskrediet
    • de factoring
    • nieuwe financieringsbronnen zoals crowdfunding

de verschillende financieringsbronnen benoemen en beschrijven

de keuze van een financieringsbron
de hoofdfinancieringsregel
de voor- en nadelen financieringsbronnen

de hoofdfinancieringsregel bij de keuze van een financieringsbron toepassen
bij een concrete financieringsbehoefte de voor- en nadelen van de financieringsbronnen t.o.v. elkaar vergelijken en de meest gepaste financieringsbron te kiezen

Het personeelsbeleid
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de bedrijfscultuur

  • de bedrijfscultuur
  • de soorten bedrijfsculturen
    • de machtscultuur
    • de personencultuur
    • de rollencultuur
    • de taakcultuur
  • het belang van de bedrijfscultuur

de organisatiestructuur

  • de organisatiestructuur
  • de soorten organisatiestructuren
    • de lijnorganisatie
    • de lijnstaforganisatie
    • de functionele organisatie
  • de voor- en nadelen van de soorten organisatiestructuren
  • het organigram van een onderneming
  • het belang van de organisatiestructuur

het begrip bedrijfscultuur en de soorten bedrijfsculturen beschrijven
het begrip organisatiestructuur en de soorten organisatiestructuren beschrijven
de voor- en nadelen van de soorten organisatiestructuren benoemen
de organisatiestructuur van een onderneming weergeven in een organogram
de invloed van de bedrijfscultuur en de organisatiestructuur op de ondernemingsprestaties toelichten

het leiderschap

  • de verschillende leiderschapstypes
    • de autocratische leider
    • de democratische leider
    • de laisser faire leider
    • de paternalistische leider
  • de eigenschappen van een succesvolle leider
    • de competentie
    • de analyse en synthese
    • de sociale vaardigheden
    • het zelfvertrouwen
    • de energie en gedrevenheid
    • het charisma
  • het belang van goed leiderschap

het begrip leiderschap beschrijven
de verschillende leiderschapstypes herkennen en beschrijven
de eigenschappen van een succesvolle leider benoemen, herkennen en beschrijven
de invloed van het leiderschapstype op de ondernemingsprestaties toelichten

de motivatie van personeel

  • het belang van gemotiveerd personeel
  • de middelen om het personeel te motiveren
    • de inspraak
    • de opleiding
    • de werknemersparticipatie

de invloed van de motivatie van het personeel op de ondernemingsprestaties toelichten
de middelen om het personeel te motiveren benoemen, beschrijven, illustreren en toepassen

Investeringsbeslissingen
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de methodes om investeringen te beoordelen

  • de methode van de terugverdientijd
  • de methode van het gemiddelde rendement (ROI)
  • de methode van de netto actuele waarde
  • de methode van de interne opbrengstvoet

de methodes om investeringen te beoordelen toepassen

Het productie- en voorraadbeleid
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de instrumenten om het productie- en voorraadbeleid te optimaliseren

  • de voorraadcontrole
  • de just in time-methode
  • het teamwork,
  • de kwaliteitscontrole

de instrumenten die een onderneming kan aanwenden om de kosten te optimaliseren, benoemen en beschrijven

De marketingmix
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het product

  • de kwaliteit
  • het assortiment
de prijs

  • de prijs
  • de bepaling van de prijs
  • de prijsbepaling op basis van de kosten
  • de prijsbepaling op basis van de vraag
  • de prijsbepaling op basis van de concurrentie
de plaats

  • de vestigingsplaats
  • de distributiekanalen
de promotie
  • de reclame
  • de verkoopbevordering
  • de persoonlijke verkoop
  • de publiciteit
  • direct marketing
  • sponsoring

de aan de hand van de marketingmix beschrijven hoe een onderneming zich competitief tracht op te stellen op de markt
de marketingmix toepassen voor een gegeven voorbeeld

De betekenis, structuur en mechanismen van rekeningen
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de jaarrekening

  • de balans
  • de resultatenrekening
  • de toelichting
  • de sociale balans

de onderdelen van de jaarrekening benoemen en beschrijven

de balans

  • actief, passief, werkmiddelen, financieringsmiddelen, aanwending vermogen, oorsprong vermogen, balansevenwicht

 

 

 

de onderdelen van een balans

  • de vaste activa
  • de vlottende activa
  • het eigen vermogen
  • het vreemd vermogen

de rangschikking op de actief- en de passiefzijde

het opstellen van een balans

de wijzigingen in actief en passief

de begrippen balans, actief, passief, werkmiddelen, financieringsmiddelen, aanwending vermogen, oorsprong vermogen, balansevenwicht benoemen en beschrijven
het begrip balans definiëren met de begrippen aanwending en oorsprong van de middelen/ actief en passief
de begrippen actief en passief gebruiken in concrete situaties
het balansevenwicht definiëren
de onderdelen van een balans benoemen, beschrijven en illustreren
de rangschikking op de actief- en de passiefzijde beschrijven
de wijzigingen in actief en passief beschrijven
een balans opstellen aan de hand van gegeven cijfermateriaal
(eenvoudige) wijzigingen in actief en passief op de balans registreren

de balansrekeningen

  • de balansrekeningen
  • de soorten balansrekeningen: de actief- en de passiefrekeningen
  • van balans naar actief- en passiefrekeningen
  • de boekingsregels voor de balansrekeningen
  • van de actief- en de passiefrekeningen naar de eindbalans

het begrip balansrekeningen definiëren
de soorten balansrekeningen benoemen en beschrijven
een balans uitsplitsen in actief- en passiefrekeningen
de boekingsregels voor de balansrekeningen beschrijven en toepassen bij eenvoudige verrichtingen
de eindbalans opstellen aan de hand van de actief- en de passiefrekeningen

de resultatenrekening

  • resultatenrekening, bedrijfsresultaat, financieel resultaat, resultaat van het boekjaar
  • het uitzonderlijk resultaat wordt ondergebracht bij het bedrijfsresultaat of het financiële resultaat als niet-recurrent resultaat.
  • het opstellen van een resultatenrekening

de begrippen resultatenrekening, bedrijfsresultaat, financieel resultaat, resultaat van het boekjaar benoemen en beschrijven
het bedrijfsresultaat, het financieel resultaat, het resultaat van het boekjaar berekenen
een resultatenrekening opstellen aan de hand van gegeven cijfermateriaal

de resultatenrekeningen

  • de resultatenrekeningen
  • de soorten resultatenrekeningen: de kosten- en opbrengstenrekeningen
  • van resultatenrekening naar kosten- en opbrengstenrekeningen
  • de boekingsregels voor de resultatenrekeningen
  • van de kosten- en opbrengstenrekeningen naar de resultatenrekening

het begrip resultatenrekeningen beschrijven
de soorten resultatenrekeningen benoemen en beschrijven
de resultatenrekening opsplitsen in kosten- en opbrengstenrekeningen
de boekingsregels beschrijven en toepassen bij eenvoudige verrichtingen
de resultatenrekening op het einde van het boekjaar opstellen aan de hand van de kosten- en opbrengstenrekeningen

De interpretatie van jaarrekeningen
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de interpretatie van de jaarrekening

de jaarrekening  van een onderneming interpreteren
op basis van de jaarrekening  van een onderneming de ondernemingsprestaties afwegen tegenover de vooropgezette doelstellingen en de prestaties van de sector

de analyse van de jaarrekening

  • de horizontale en verticale analyse van de jaarrekening
  • kapitaalintensieve en arbeidsintensieve onderneming
  • de kengetallen
    • het liquiditeitsratio (in enge en in ruime zin)
    • het rendabiliteitsratio van het eigen vermogen vóór belastingen
    • het rendabiliteitsratio van het eigen vermogen na belastingen
    • het rendabiliteitsratio van het totaal vermogen vóór belastingen
    • het solvabiliteitsratio
    • de financiële hefboom (hefboomeffect)
    • de omloopsnelheid en de omlooptijd ( van de voorraden, van de vorderingen, van de leveranciers, netto te financieren periode)

aan de hand van een jaarrekening een horizontale analyse en een verticale analyse over twee opeenvolgende boekjaren uitvoeren
aan de hand van de balans en resultatenrekening van een onderneming het liquiditeitsratio (in enge en in ruime zin), het rendabiliteitsratio en het solvabiliteitsratio van de onderneming berekenen (1) en interpreteren
financiële hefboom (hefboomeffect) berekenen en interpreteren
omloopsnelheid en omlooptijd ( van de voorraden, van de vorderingen, van de leveranciers, netto te financieren periode) berekenen en interpreteren1
op basis van de analyse van de jaarrekening de ondernemingsprestaties afwegen tegenover de vooropgezette doelstellingen en de prestaties van de sector

(1)  met behulp van het formularium (zie de bijlage)

De onderzoekscompetentie

Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

Onderzoekscompetentie zie het vak "Algemene economie"

Onderzoekscompetentie zie het vak "Algemene economie"

Welke opdracht moet je uitvoeren?

Dit vak heeft geen opdrachten

Welke bijlagen heb je nodig?

Bijlage
Formularium 3aso_3tso.pdf

Hoe verloopt het examen?

120 minuten voor examens vanaf 01-01-2022 tot 31-12-2022
Het examen Bedrijfseconomie 3aso is een digitaal examen.
/
Kladpapier Balpen Digitale rekenmachine op de computer Bijlage 1: formularium (zoals in de vakfiche) Bijlage 2: jaarrekening
Het digitaal examen bestaat uit gesloten en open vragen. Er worden verschillende vraagtypes gebruikt. Het digitaal examen bestaat uit gesloten en open vragen. Er zijn verschillende vraagtypes: invulvragen, sleepvragen, dropdownvragen, meerkeuzevragen,... Elk vraagtype heeft zijn eigen instructiezin, die duidelijk aangeeft wat je precies moet doen. Het is belangrijk dat je de verschillende vraagtypes vooraf inoefent. Op de website vind je een oefenexamen, waarin je ze kan uitproberen. Uiteraard is dit geen echt examen: de bedoeling is dat je de techniek van de digitale vraagtypes in de vingers krijgt.

Hoe beoordelen we het examen?

Voor de gesloten vragen 1 moet je het juiste antwoord aanduiden om punten te scoren; 2 kan je bij bepaalde vraagtypes soms ook punten scoren voor een gedeeltelijk juist antwoord; 3 is er geen giscorrectie. Voor open vragen bekijken de correctoren of je antwoord 1 de juiste begrippen bevat; 2 ondubbelzinnig is en de juiste inhoud bevat; 3 duidelijk leesbaar is (anders kunnen er geen punten toegekend worden); 4 duidelijk gestructureerd is. De begrippen die vermeld staan in de tabellen met de leerinhouden moet je 1 correct kunnen benoemen; bijvoorbeeld: “competitieve markt” is correct, maar “concurrentie markt” is niet correct; 2 correct kunnen gebruiken; bijvoorbeeld: Een product kan een tastbaar goed zijn (een boek), maar ook een dienst (een knipbeurt bij een kapper) is correct; Een goed kan een tastbaar product zijn (een boek), maar ook een dienst (een knipbeurt bij een kapper) is niet correct; 3 correct kunnen schrijven bijvoorbeeld: “concurrentie” is correct maar “konkurrentie” is niet correct. Wij houden echter geen rekening met andere taalfouten. Opmerking: Bedragen in euro en andere getallen moeten met twee cijfers na de komma genoteerd worden. Afronden gebeurt als volgt: kleiner dan 5 -> afronden naar beneden groter of gelijk aan 5 -> afronden naar boven Voorbeeld: 75,644 -> 75,64 75,645 -> 75,65 75,646 -> 75,65

De ondernemingen

100%

VAKVERHOUDING
algemene economie 3 aso60 (01-01-2000-31-12-2999)
bedrijfseconomie 3 aso40 (01-01-2000-31-12-2999)

Met welk materiaal bereid je je voor?

Je moet zelf op zoek naar leermiddelen om je examen voor te bereiden. De Examencommissie biedt geen leermiddelen aan. Je kan boeken of cursussen kopen in een (online of tweedehands-) boekhandel of ontlenen in een bibliotheek. De bibliotheken van de lerarenopleiding aan de universiteit of de hogeschool bieden heel wat leermiddelen aan in hun collectie.
Bij elke nieuwe editie van de vakfiche actualiseren we deze bibliografie. Toch is het best mogelijk dat bepaalde werken niet meer verkrijgbaar zijn of dat nieuwe werken die al op de markt zijn nog niet zijn opgenomen.
We maken bewust een selectie van leermiddelen die ons op dit ogenblik het meest aangewezen lijken om je voor te bereiden op onze examens. Zo willen we je helpen om je studie efficiënter aan te pakken. Je kan echter ook andere werken, cursussen of audiovisuele middelen gebruiken bij je voorbereiding op het examen.
 

Methode
Uitgeverij
Gegevens

Handelvijf/zes

VAN IN

www.vanin.be

Tel: 03 432 95 02
secundair.onderwijs@vanin.be

BUZZ 5/6
Bedrijfswetenschappen

Plantyn

www.plantyn.com

Plantyn
The Link 2
Posthofbrug 6-8, bus 3
2600 Berchem
Tel: 0800 99 084
service@plantyn.com

Economix 5/6 Bedrijfseconomie

Pelckmans

www.pelckmans.be

Brasschaatsteenweg 308
2920 Kalmhout
Tel: 03 660 27 00
uitgeverij@pelckmans.be

/
/