Skip to Main Content

Vakfiche economie 1 A

Geldig van 01 mei 2017 tot en met 31 december 2017
 

content

Studierichting

Geen studierichtingen gevonden

Referentiekader

ReferentiekaderOpmerking
LeerplannenLeerplannummer 2006/001 (GO!) Leerplannummer O/2/2012/032 (OVSG) Leerplannummer D/ 2011/ 7841/ 009 (KO)

Waarom leer je dit vak?

Het vak economie vertrekt vanuit jouw eigen leefwereld om vervolgens de samenleving vanuit het gezin, vanuit de onderneming en vanuit grotere gemeenschapsvormen te bestuderen.

Daarom word je door een aantal opdrachten gestimuleerd om een deel van de leerinhoud zelf te ontdekken in de wereld waarin je leeft. Dit om je aan te moedigen om ook de andere leerinhouden op dezelfde wijze te bekijken.

Probeer dus telkens de leerinhouden toe te passen op de wereld rondom jou en stel je de vraag hoe jij met deze economische realiteit omgaat als consument, als deel van een gezin, als lid van de samenleving en in contact met ondernemingen. Dat kan je door zelf op onderzoek te gaan, cijfermateriaal te bestuderen, krantenartikelen te lezen, naar nieuwsberichten te luisteren,... Probeer de hoofdgedachte ervan te achterhalen en feiten van meningen of vermoedens te onderscheiden.

Dit vak wil immers je economische kijk op de samenleving ontwikkelen, je woordenschat uitbreiden met economische begrippen en je inzicht in de economische relaties tussen de gezinnen, de bedrijven, de overheid en het buitenland vergroten. Zo zal je als een kritische en weerbare burger kunnen functioneren en participeren in onze samenleving.

 

Toon meer
Toon minder

Wat moet je leren?

Je leert economische begrippen herkennen, benoemen, definiëren, ordenen en illustreren met voorbeelden. Aan de hand van voorbeelden leer je ook illustreren hoe en waarom mensen zich gaan organiseren. Je leert socio-economische fenomenen verklaren waarmee mensen geconfronteerd worden als individu, in een gezin, in een onderneming en in een gemeenschap.

Daarnaast leer je de stappen van een kleine onderzoeksopdracht herkennen, benoemen en uitvoeren.  Je leert een eenvoudige onderzoeksvraag voor een gegeven economisch probleem formuleren, informatie en gegevens verzamelen over een onderzoeksvraag door op onderzoek te gaan in je eigen omgeving, wat werd  waargenomen tijdens een onderzoek verwoorden gegevens weergeven in een tabel, staaf-, strook-, taart- en lijndiagram, gegevens uit tabellen en grafieken  verwerken, gegevens uit tabellen en grafieken vergelijken en conclusies trekken.

Bovendien leer je een kritisch standpunt formuleren en motiveren, de hoofdgedachte uit krantenartikelen  halen en een interview afnemen.

In de volgende tabellen vind je wat je voor elke leerinhoud moet kennen en kunnen op het examen.

Verderop vind je concrete leermiddelen die je kunnen helpen om deze leerinhouden onder de knie te krijgen

Onderzoekend leren

Eenvoudige onderzoekopdracht

Voor de volgende leerinhouden moet je kennis verwerven aan de hand van een eenvoudige onderzoeksopdracht:

  • de inkomsten van jongeren;
  • het uitgavenpatroon van een jongere;
  • vervoer naar school.

Enerzijds moet je thuis informatie verwerven en zal je op het examen enkele vragen krijgen over deze verworven informatie. Meer informatie vind je in de rubriek "Opdrachten, taken en werkjes".

Anderzijds zal je op het examen informatie krijgen en zal je tijdens het examen enkele vragen krijgen over deze informatie.

De stappen in een onderzoek
Wat moet je kunnen?

probleemstelling of onderzoeksvraag

een eenvoudige onderzoeksvraag formuleren

informatie verwerven

  • opstellen van een enquête
  • uitvoeren van een enquête

enquête opstellen
een enquête uitvoeren

informatie verwerken

  • berekeningen
  • voorstelling in tabellen
  • voorstelling in grafieken

verworven informatie verwerken aan de hand van eenvoudige berekeningen (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, gemiddelde berekenen, percentages berekenen)
verworven informatie voorstellen in tabellen en/of grafieken
grafieken over een onderzoek lezen en interpreteren

besluit

een besluit over een onderzoek formuleren

Informatie zoeken en verwerken

Om een economische kijk op de samenleving  te ontwikkelen moet je kennis verwerven door krantenartikels te lezen en een interview uit te voeren thuis.  Tijdens het examen zal je enkele vragen krijgen over deze verworven informatie.  Meer informatie vind je in de rubriek "Opdrachten, taken en werkjes".

Informatiebron
Wat moet je kunnen en doen?
Onderwerpen

krantenartikelen

artikels zoeken die aansluiten bij de onderwerpen/leerinhouden uit de vakfiche
de bron van elk artikel op de correcte wijze typen
moeilijke woorden uit het artikel opzoeken
de hoofdgedachte halen uit krantenartikelen die aansluiten bij de leerinhoud

vijf verschillende onderwerpen die aan bod komen bij de leerinhouden.

interview

een interview afnemen om informatie te verwerven in verband met de leerinhoud

motieven om te werken
motieven om te werken als zelfstandige of als werknemer
motieven om te sparen en te beleggen
motieven om te lenen

Basisbegrippen

Het keuzeconflict
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

behoeften

  • het begrip behoefte
  • soorten behoeften
    • individuele en collectieve behoeften
    • basis- of primaire behoeften en luxe of secundaire behoeften


dit begrip benoemen en definiëren
deze begrippen definiëren
deze verschillende behoeften herkennen, benoemen, vergelijken en illustreren
voorbeelden van behoeften ordenen volgens de soort waartoe ze behoren

schaarse middelen

dit begrip benoemen, definiëren en illustreren

schaarsteprobleem

dit begrip benoemen, definiëren en illustreren

keuzeconflict

dit begrip benoemen, definiëren

Goederen en diensten
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de begrippen goederen en diensten

  • goederen
  • diensten

deze begrippen benoemen en definiëren
het verschil tussen deze begrippen benoemen
voorbeelden van producten ordenen volgens de soort waartoe ze behoren

soorten goederen en diensten

  • economische en vrije goederen en diensten
  • levensnoodzakelijke en luxe goederen en diensten
  • verbruiks- en gebruiksgoederen en diensten
  • consumptie- en productiegoederen en diensten

deze begrippen benoemen en definiëren
het verschil tussen deze begrippen benoemen
voorbeelden van goederen en diensten ordenen volgens de soort waartoe ze behoren

De stappen in een onderzoek
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

probleemstelling of onderzoeksvraag
onderzoek
waarneming
besluit

de stappen in een onderzoek herkennen en benoemen

Ik als consument

Inkomsten van jongeren
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de inkomsten van jongeren

inkomsten van jongeren benoemen
een kritisch standpunt formuleren en motiveren

Uitgaven van jongeren
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de jongere als consument

het begrip consument benoemen en definiëren

het uitgavenpatroon van een jongere

het begrip uitgavenpatroon benoemen en definiëren

factoren die het koopgedrag van jongeren beïnvloeden

  • voorkeur
  • prijs - eerlijke prijs
  • inkomen
  • reclame
  • groep
  • familie
  • het weer

deze factoren benoemen, definiëren en illustreren
een kritisch standpunt formuleren en motiveren

bewust consumeren

dit begrip illustreren

De prijsvorming op een competitieve markt
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het begrip markt en competitieve markt

deze begrippen benoemen, definiëren en illustreren

de prijsvorming op een competitieve markt

  • de vraag en de vraagcurve
    • de begrippen vraag en vraagcurve
    • de vraagcurve
    • het verloop van de vraagcurve

deze begrippen benoemen en definiëren
de vraag grafisch voorstellen op basis van cijfergegevens
het verloop van de vraagcurve toelichten

  • het aanbod en de aanbodcurve
    • de begrippen aanbod en aanbodcurve
    • de aanbodcurve
    • het verloop van de aanbodcurve

deze begrippen benoemen en definiëren
het aanbod grafisch voorstellen op basis van cijfergegevens
het verloop van de aanbodcurve toelichten

  • het marktevenwicht
    • de markt- of evenwichtsprijs
    • de markt- of evenwichtshoeveelheid

deze begrippen benoemen, definiëren, toelichten en grafisch bepalen

  • factoren die de prijs beïnvloeden
    • factoren die de vraag beïnvloeden
      • het aantal consumenten
      • het inkomen van de consumenten
      • de voorkeur van de consumenten
      • de prijs van een ander goed
    • factoren die het aanbod beïnvloeden
      • het aantal producenten
      • de kosten voor de producenten

deze factoren benoemen en illustreren
de invloed van deze factoren grafisch voorstellen en toelichten

De jongere als consument van buitenlandse producten
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het begrip buitenlands product

dit begrip definiëren en illustreren

redenen voor het aankopen van buitenlandse producten

redenen benoemen en illustreren
redenen herkennen in gegeven voorbeelden
een kritisch standpunt formuleren en motiveren

betalen met vreemde valuta

het begrip vreemde valuta definiëren en illustreren

Ik als deel van een gezin

Inkomsten van een gezin
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

inkomsten van een gezin

  • inkomsten uit arbeid
  • inkomsten uit sociale vergoedingen
  • inkomsten uit sparen en beleggen
  • inkomsten uit andere bronnen

deze begrippen benoemen
voorbeelden van gezinsinkomsten ordenen volgens hun herkomst

inkomsten uit arbeid

  • soorten statuten
    • werknemer: arbeider – bediende
    • zelfstandige: ambachtsman – handelaar
    • vrij beroep

de soorten statuten en de verschillen benoemen
voorbeelden van beroepen ordenen volgens hun statuut
deze begrippen benoemen, definiëren en vergelijken
deze begrippen benoemen en definiëren en vergelijken
dit begrip benoemen en definiëren

  • soorten inkomsten uit arbeid
    • werknemer: loon, wedde
    • zelfstandige: winst
    • vrij beroep: honorarium, ereloon

deze soorten inkomsten benoemen
deze inkomsten benoemen volgens het statuut
voorbeelden van beroepen ordenen volgens de soorten inkomsten uit arbeid
deze begrippen benoemen, definiëren en vergelijken
dit begrip benoemen en definiëren
dit begrip benoemen en definiëren

  • bruto en netto bezoldiging
    • bruto bezoldiging
    • rsz-inhouding
    • bedrijfsvoorheffing
    • netto bezoldiging

deze begrippen benoemen en definiëren
het verschil tussen de bruto en netto bezoldiging benoemen
de netto bezoldiging berekenen aan de hand van het gegeven bedrag van de bruto bezoldiging, het bedrag van de bedrijfsvoorheffing en het bedrag van de bijzondere bijdrage sociale zekerheid.

inkomsten uit sociale vergoedingen

  • vervangingsinkomen RSZ
    • pensioen
    • vakantiegeld
    • werkloosheidsuitkering
    • ziekte- en invaliditeitsuitkering
  • aanvullend inkomen RSZ
    • kinderbijslag

inkomsten uit sociale vergoedingen ordenen
deze vervangingsinkomens benoemen en illustreren
dit aanvullend inkomen benoemen en illustreren

inkomsten uit sparen en beleggen

  • de begrippen oppotten, sparen en beleggen
  • de rol van de financiële instellingen bij sparen en beleggen
  • de meest courante spaar- en beleggingsvormen
    • spaarrekening
    • termijnrekening
    • kasbon
    • staatsbon
    • obligatie
    • aandeel
    • beleggingsfonds
  • kenmerken van de meest courante spaar- en beleggingsvormen
    • uitgever
    • opbrengst
    • risico
    • belastingen op de opbrengsten

deze begrippen benoemen en definiëren
de rol van de financiële instelling toelichten
deze spaar- en beleggingsvormen benoemen en definiëren
deze kenmerken van deze spaar- en beleggingsvormen benoemen en vergelijken

  • ethisch beleggen

dit begrip benoemen en definiëren
een kritisch standpunt formuleren en motiveren

andere inkomsten

dit begrip illustreren

Uitgaven van een gezin
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

soorten gezinsuitgaven

  • vaste uitgaven
  • veranderlijke uitgaven
  • onvoorziene uitgaven
  • buitengewone uitgaven

deze soorten gezinsuitgaven benoemen en definiëren
voorbeelden van gezinsuitgaven ordenen volgens soort

uitgaven plannen

een eenvoudig gezinsbudget opstellen en toelichten

de gezinsbudgetenquête

de evolutie van gezinsuitgaven toelichten op basis van de gezinsbudgetenquête en die evolutie grafisch voorstellen

Gebruik van betaalmiddelen
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

rechtstreeks betalen

  • chartaal, cash of baar geld

deze begrippen benoemen en definiëren
deze synoniemen benoemen

onrechtstreeks betalen

  • giraal geld, elektronisch geld

deze begrippen benoemen en definiëren
het verschil tussen chartaal, giraal en elektronisch geld benoemen

  • zichtrekening

dit begrip benoemen en definiëren
de werking van een zichtrekening toelichten

  • Europese, elektronische overschrijving

dit begrip benoemen
de werking van een overschrijving toelichten
een overschrijving uitvoeren

  • domiciliëring en doorlopende opdracht

deze begrippen benoemen
de werking van deze wijzen van betalen toelichten en illustreren
de wijze van betalen herkennen, benoemen en verklaren in gegeven voorbeelden

  • betaal- en kredietkaarten

de werking van betaal- en kredietkaarten toelichten
de verschillen tussen betaal- en kredietkaarten benoemen

  • andere betaaltechnieken
    • zelfbankieren
    • pc - bankieren
    • gsm-bankieren
    • recente betaaltechnieken

de werking van deze betaaltechnieken toelichten
recente betaaltechnieken illustreren

Gebruik van krediet
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

motieven

motieven benoemen
een kritisch standpunt formuleren en motiveren

de rol van de financiële instelling bij het verlenen van kredieten

de rol van de financiële instelling toelichten

soorten van krediet

  • krediet verleend door kredietinstellingen
    • kaskrediet
    • hypothecaire lening
    • persoonlijke lening – lening op afbetaling
  • krediet verleend door handelaars
    • koop op termijn
    • koop op afbetaling

deze kredietvormen herkennen, benoemen, en definiëren

gevaren van krediet

gevaren van overmatig lenen benoemen en illustreren
een kritisch standpunt formuleren en motiveren

Ik en de onderneming

Bedrijfskolom
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het begrip bedrijf

dit begrip benoemen en definiëren

het begrip bedrijfskolom

dit begrip benoemen en definiëren
een bedrijfskolom opstellen aan de hand van een concreet voorbeeld

Indeling van bedrijven
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de indeling van bedrijven volgens hun functie

  • agrarische/extractieve bedrijven
  • industriële bedrijven
  • commerciële/dienstverlenende bedrijven
  • non-profitorganisaties

voorbeelden van bedrijven ordenen volgens hun functie
deze begrippen benoemen, definiëren en illustreren met voorbeelden

de indeling van bedrijven volgens hun sector

  • primaire sector
  • secundaire sector
  • tertiaire sector
  • quartaire sector

voorbeelden van bedrijven ordenen volgens de sector waartoe ze behoren
deze begrippen benoemen, definiëren en illustreren met voorbeelden

Verkooppunten
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

het begrip verkooppunt

dit begrip definiëren

soorten verkooppunten

  • buurtwinkel
  • speciaalzaak
  • grootwarenhuis
  • homeparty
  • leurhandel
  • op het internet

voor- en nadelen van deze verkooppunten herkennen en benoemen

voor- en nadelen van verkooppunten

  • buurtwinkel
  • speciaalzaak
  • grootwarenhuis
  • homeparty
  • leurhandel
  • op het internet

voor- en nadelen van deze verkooppunten herkennen en benoemen

Koopproces
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

prijsaanvraag
offerte
bestelling/bestelbon
levering/leveringsbon
eventuele terugzending/creditnota
facturatie/factuur
betaling/betalingsbewijs

de stappen in het koopproces van een product ordenen in de correcte volgorde
de stappen in het koopproces van een product benoemen en definiëren
de documenten die horen bij de stappen in het koopproces herkennen, benoemen en definiëren
het nut van deze documenten benoemen
een eenvoudige factuur interpreteren

Middelen van de bedrijven
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

eigen middelen

deze middelen van de bedrijven benoemen
dit begrip herkennen, benoemen, definiëren en illustreren

vreemde middelen

  • schulden bij een leverancier
  • schulden bij een kredietinstelling

deze middelen van de bedrijven benoemen
deze begrippen herkennen, benoemen, definiëren en illustreren

Ik en de gemeenschap

De overheid: enkele begrippen
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de overheid

dit begrip benoemen en definiëren

de federale overheid

  • de wetgevende macht
    • het federaal parlement (de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat)
    • de koning
  • de uitvoerende macht
    • de regering van ministers en staatssecretarissen
    • de koning
  • rechterlijke macht
    • hoven en rechtbanken

deze begrippen benoemen en definiëren

de gemeentelijke overheid

  • de wetgevende macht: gemeenteraad
  • de uitvoerende macht: college van burgemeester en schepenen
  • de burgemeester

deze begrippen benoemen en definiëren

Taken van de overheid
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

taken van de federale overheid
taken van de gemeentelijke overheid

deze taken illustreren

Inkomsten en uitgaven van de overheid
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

de begroting
inkomsten van de overheid
uitgaven van de overheid

dit begrip definiëren
 inkomsten en uitgaven van de overheid illustreren

Mobiliteit : vervoer
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

vervoermiddelen voor personen

  • eigen vervoer: te voet, fiets, wagen
  • openbaar vervoer: trein, tram, bus

voor- en nadelen van de vervoermiddelen voor personen

deze begrippen benoemen
voor- en nadelen van deze vervoermiddelen benoemen
een kritisch standpunt formuleren en motiveren

vervoer van goederen

  • wegvervoer
  • vervoer per spoor
  • vervoer via het water
  • luchtvervoer

voor- en nadelen van de vervoermiddelen voor goederen

deze begrippen benoemen
voor- en nadelen van deze vervoermiddelen benoemen

Milieu
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?

afval

  • afval verwerken
    • sorteren
    • recycleren
  • afval voorkomen
    • vermijden
    • herstellen en hergebruiken
    • composteren

deze begrippen benoemen en illustreren

klimaatverandering

  • oorzaken
  • gevolgen
  • doel Kyoto protocol

dit begrip definiëren
oorzaken van klimaatverandering benoemen
gevolgen van klimaatverandering benoemen
het doel van dit protocol definiëren

duurzame energievoorziening

dit begrip definiëren

Welke opdracht moet je uitvoeren?

In de bijlage staan een aantal opdrachten die je thuis moet uitvoeren. Met deze opdrachten word je gestimuleerd om een deel van de leerinhoud zelf te ontdekken in de wereld waarin je leeft. Je gebruikt voor de uitwerking van deze opdracht het bijgevoegde sjabloon. Je laadt deze opdracht digitaal op in het EC-platform ten laatste 7 dagen voor het examen. Voorbeeld: je hebt op maandag 21 januari examen. Je laadt je verslag ten laatste op maandag 14 januari om 23.59 uur op. Op het examen zal je vragen krijgen over deze opdracht.
Opdracht
Economie 1a verslagsjabloon.docx
Economie 1a opdrachten.pdf

Welke bijlagen heb je nodig?

Dit vak heeft geen bijlagen

Hoe verloopt het examen?

Het examen is een digitaal examen. Vraag je je af hoe een digitaal examen verloopt? De uitleg over onze digitale examens, de instructies en heel wat voorbeeldvragen vind je op https://examencommissiesecundaironderwijs.be/examens
/
Kladpapier Balpen Digitale rekenmachine op de computer
Het digitaal examen bestaat uit gesloten en open vragen. Er zijn verschillende vraagtypes: invulvragen, sleepvragen, dropdownvragen, meerkeuzevragen,... Elk vraagtype heeft zijn eigen instructiezin, die duidelijk aangeeft wat je precies moet doen. Het is belangrijk dat je de verschillende vraagtypes vooraf inoefent. Op de website vind je een oefenexamen, waarin je ze kan uitproberen. Uiteraard is dit geen echt examen: de bedoeling is dat je de techniek van de digitale vraagtypes in de vingers krijgt.

Hoe beoordelen we het examen?

Voor de gesloten vragen 1 moet je het juiste antwoord aanduiden om punten te scoren; 2 kan je bij bepaalde vraagtypes soms ook punten scoren voor een gedeeltelijk juist antwoord; 3 is er geen giscorrectie. Voor open vragen bekijken de correctoren of je antwoord 1 de juiste begrippen bevat; 2 ondubbelzinnig is en de juiste inhoud bevat; 3 duidelijk gestructureerd is. De begrippen die vermeld staan in de tabellen met de leerinhouden moet je 1 correct kunnen benoemen; bijvoorbeeld: “competitieve markt” is correct, maar “concurrentie markt” is niet correct; 2 correct kunnen gebruiken; bijvoorbeeld: Een product kan een tastbaar goed zijn (een boek), maar ook een dienst (een knipbeurt bij een kapper) is correct; Een goed kan een tastbaar product zijn (een boek), maar ook een dienst (een knipbeurt bij een kapper) is niet correct; 3 correct kunnen schrijven bijvoorbeeld: “concurrentie” is correct maar “konkurrentie” is niet correct. Wij houden echter geen rekening met andere taalfouten.

Component

Gewicht component

Onderzoekend leren

10%

Basisbegrippen

10%

Ik als consument

20%

Ik als deel van een gezin

30%

Ik en de onderneming

20%

Ik en de gemeenschap

10%

Met welk materiaal bereid je je voor?

Je moet zelf op zoek naar leermiddelen om je examen voor te bereiden. De Examencommissie biedt geen leermiddelen aan. Je kan boeken of cursussen kopen in een (online of tweedehands-) boekhandel of ontlenen in een bibliotheek. De bibliotheken van de lerarenopleiding aan de universiteit of de hogeschool bieden heel wat leermiddelen aan in hun collectie.
Bij elke nieuwe editie van de vakfiche actualiseren we deze bibliografie. Toch is het best mogelijk dat bepaalde werken niet meer verkrijgbaar zijn of dat nieuwe werken die al op de markt zijn nog niet zijn opgenomen.
We maken bewust een selectie van leermiddelen die ons op dit ogenblik het meest aangewezen lijken om je voor te bereiden op onze examens. Zo willen we je helpen om je studie efficiënter aan te pakken. Je kan echter ook andere werken, cursussen of audiovisuele middelen gebruiken bij je voorbereiding op het examen.
Vind je bepaalde leerstof niet in één van de opgegeven hand- of werkboeken, dan zoek je deze natuurlijk ergens anders op.

Methode/Leerboek
Uitgeverij
Gegevens

Economix SEI

Pelckmans

website: www.pelckmans.be

telefoon: 03 660 27 20

e-mailadres: klantendienst@pelckmansuitgevers.be

SEI Online

Plantyn

website: www.plantyn.com

telefoon: 015 36 36 36

e-mailadres: klantendienst@plantyn.com

SEI what?

Van In

website: www.vanin.be

telefoon: 03 491 14 80

e-mailadres: secundair.onderwijs@vanin.be

Spectrum SEI

Die Keure

www.diekeure.be

Titel 1

http://www.wikifin.be

/