FARMACOLOGIE BASISKENNIS
- definitie en indeling farmacologie
- vakeigen termen
- uitleggen wat farmacologie is en de indeling geven
- de vakeigen termen omschrijven en toepassen:
- indicatie
- verschillende behandelmethodes: causaal, symptomatisch, preventief en diagnostisch gebruik van geneesmiddelen
- posologie
- specialiteit
- actieve bestanddelen
- interactie
- contra-indicatie
- …
- farmacokinetiek
- vakeigen termen
- de absorptie, distributie en eliminatie bespreken
- de vakeigen termen omschrijven en toepassen
- receptor agonist en antagonist
- first-pass-effect
- halfwaardetijd
- biologische beschikbaarheid
- plasmaspiegel
- therapeutische breedte
- biotransformatie
- metaboliet
- …
- autonoom zenuwstelsel:
- parasympatisch
- (ortho)sympatisch
- neurotransmitters: acetylcholine, noradrenaline, dopamine, serotonine
- muscarine-,α -, ß1 - en ß2 - receptoren
- vakspecifieke termen
- de werking van het autonoom zenuwstelsel uitleggen
- de begrippen neurotransmitters en muscarine-, α -, ß1 - en ß2 - receptoren omschrijven
- de vakspecifieke termen omschrijven en toepassen
- cholinergica of parasympathicomimetica
- cholinolytica, anticholinergica of parasympathicolytica
- adrenergica of sympathicomimetica
- adrenolytica of sympathicolytica
FARMACOLOGIE GENEESMIDDELEN
Wat je vooraf moet weten
Je hebt tijdens het examen het digitale "Gecommentarieerd Geneesmiddelen Repertorium" ter beschikking om vragen op te lossen. Het repertorium kan je bij de voorbereiding van het examen raadplegen op https://www.bcfi.be/nl/chapters.
Tijdens het examen kan je op het informatiescherm de link naar het repertorium activeren. Moet je dan geen parate kennis hebben? Toch wel, vooral van OTC-producten, die vrij af te leveren zijn.
Dit repertorium is uitgebracht door Het Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI) en wordt op regelmatige basis geactualiseerd.
Geneesmiddelen in verband met het cardiovasculaire stelsel
- anti-hypertensiva
- diuretica
- kaliumverliezende diuretica
- kaliumsparende diuretica
- bètablokkers
- calciumantagonisten
- ACE-inhibitoren
- sartanen
- combinatiepreparaten
- anti-anginosa
- bètablokkers
- calciumantagonisten
- nitraten
- digitalisglycosiden
- anti-aritmica
- anti-hypotensiva
- hypolipemiërende middelen
- de indeling in de verschillende hoofdgroepen en subgroepen uitleggen
- van elke hoofdgroep en subgroep de betekenis en de werking / toepassing verklaren
- ernstige bijwerkingen van de hoofdgroepen en subgroepen opsommen
- voor elke hoofdgroep en subgroep het algemeen gebruiksadvies kunnen geven (bijvoorbeeld moment van inname, bij de maaltijd of nuchter, …)
- voor elke hoofdgroep en subgroep voorbeelden geven
- van elke specialiteit en elk actief bestanddeel uit de lijst in bijlage de hoofdgroep en subgroep bepalen --> de werking en indicatie kennen
Geneesmiddelen in verband met bloed en stolling
- antitrombotica
- anti-aggregantia
- acetylsalicylzuur
- clopidogrel
- anticoagulantia
- coumarine afgeleiden
- direct werkende orale anticoagulantia
- heparine afgeleiden
- trombolytica
- antihemorragica
- de indeling in de verschillende hoofdgroepen en subgroepen uitleggen
- van elke hoofdgroep en subgroep de betekenis en de werking / toepassing verklaren
- ernstige bijwerkingen van de hoofdgroepen en subgroepen opsommen
- betekenis van INR-waarde kennen en de invloed van de verschillende hoofdgroepen en subgroepen op de INR-waarde kunnen verklaren
- voor elke hoofdgroep en subgroep het algemeen gebruiksadvies geven (bijvoorbeeld moment van inname, bij de maaltijd of nuchter, …)
- voor elke hoofdgroep en subgroep voorbeelden geven
- van elke specialiteit en elk actief bestanddeel uit de lijst in bijlage de hoofdgroep en subgroep bepalen --> de werking en indicatie kennen
Geneesmiddelen in verband met het gastro-intestinaal stelsel
- middelen bij maag-darmpathologiëen
- protonpompinhibitoren
- antacida
- spasmolytica
- anti-emetica
- gastroprokinetica
- middelen bij reisziekte
- laxativa
- zwelmiddelen
- osmotische laxativa
- contactlaxativa
- rectale laxativa
- antidiarreïca
- adsorbantia
- probiotica
- transitinhibitoren
- middelen bij inflammatoir darmlijden
- de indeling in de verschillende hoofdgroepen en subgroepen uitleggen
- van elke hoofdgroep en subgroep de betekenis en de werking / toepassing verklaren
- ernstige bijwerkingen van de hoofdgroepen en subgroepen opsommen
- voor elke hoofdgroep en subgroep het algemeen gebruiksadvies kunnen geven (bijvoorbeeld moment van inname, bij de maaltijd of nuchter, …)
- voor elke hoofdgroep en subgroep voorbeelden geven
- van elke specialiteit en elk actief bestanddeel uit de lijst in bijlage de hoofdgroep en subgroep bepalen --> de werking en indicatie kennen
Geneesmiddelen in verband met het ademhalingsstelsel
- middelen bij astma en COPD
- sympathicomimetica
- anticholinergica
- inhalatiecorticosteroïden
- leukotrieenreceptorantagonisten
- combinatiepreparaten
- middelen bij hoest
- antitussiva, mucolytica en expectorantia
- de indeling in de verschillende hoofdgroepen en subgroepen uitleggen
- van elke hoofdgroep en subgroep de betekenis en de werking / toepassing verklaren
- ernstige bijwerkingen van de hoofdgroepen en subgroepen opsommen
- voor elke hoofdgroep en subgroep het algemeen gebruiksadvies kunnen geven (bijvoorbeeld moment van inname, bij de maaltijd of nuchter, …)
- voor elke hoofdgroep en subgroep voorbeelden geven
- van elke specialiteit en elk actief bestanddeel uit de lijst in bijlage de hoofdgroep en subgroep bepalen --> de werking en indicatie kennen
Geneesmiddelen in verband met het hormonaal stelsel
- middelen bij diabetes
- insuline
- metformine
- hypoglykemiërende sulfamiden
- gliniden
- incretinemimetica
- DPP4-inhibitoren
- SGLT2-inhibitoren
- hyperglykemiërende middelen
- middelen bij schildklierpathologie
- thyreomimetica
- thyreostatica
- jood
- geslachtshormonen
- oestrogeen
- selectieve oestrogeenreceptor modulatoren (SERM)
- androgenen en anabole steroïden
- anti-androgenen
- corticoïden
- hypofysaire en hypothalame hormonen
- de indeling in de verschillende hoofdgroepen en subgroepen uitleggen
- van elke hoofdgroep en subgroep de betekenis en de werking / toepassing verklaren
- ernstige bijwerkingen van de hoofdgroepen en subgroepen opsommen
- voor elke hoofdgroep en subgroep het algemeen gebruiksadvies kunnen geven (bijvoorbeeld moment van inname, bij de maaltijd of nuchter, gebruiksduur, …)
- voor elke hoofdgroep en subgroep voorbeelden geven
- van elke specialiteit en elk actief bestanddeel uit de lijst in bijlage de hoofdgroep en subgroep bepalen --> de werking en indicatie kennen
Geneesmiddelen in verband met gynaeco-obstetrie
- middelen bij vulvovaginale aandoeningen
- middelen bij candida-vaginitis
- middelen bij bacteriële vaginose
- anticonceptie
- menopauze en hormonale substitutie
- oestrogenen
- oestroprogestagenen
- de indeling in de verschillende hoofdgroepen en subgroepen uitleggen
- van elke hoofdgroep en subgroep de betekenis en de werking / toepassing verklaren
- ernstige bijwerkingen van de hoofdgroepen en subgroepen opsommen
- voor elke hoofdgroep en subgroep het algemeen gebruiksadvies kunnen geven (bijvoorbeeld moment van inname, bij de maaltijd of nuchter, gebruiksduur, …)
- voor elke hoofdgroep en subgroep voorbeelden geven
- van elke specialiteit en elk actief bestanddeel uit de lijst in bijlage de hoofdgroep en subgroep bepalen --> de werking en indicatie kennen
- het verschil tussen monofasische, bifasische, trifasische en sequentiële anticonceptie verklaren
- weten dat de benamingen eerste, tweede en derde generatie pillen afhankelijk is van het soort synthetisch progestageen
Geneesmiddelen in verband met het urogenitaal stelsel
- urinaire antibacteriële middelen
- anticholinergica bij incontinentie
- middelen bij benigne prostaathypertrofie
- middelen bij impotentie
- de indeling in de verschillende hoofdgroepen en subgroepen uitleggen
- van elke hoofdgroep en subgroep de betekenis en de werking / toepassing verklaren
- ernstige bijwerkingen van de hoofdgroepen en subgroepen opsommen
- voor elke hoofdgroep en subgroep het algemeen gebruiksadvies kunnen geven (bijvoorbeeld moment van inname, bij de maaltijd of nuchter, gebruiksduur, …)
- voor elke hoofdgroep en subgroep voorbeelden geven
- van elke specialiteit en elk actief bestanddeel uit de lijst in bijlage de hoofdgroep en subgroep bepalen --> de werking en indicatie kennen
Geneesmiddelen in verband met pijn, koorts en ontsteking
- niet-narcotische analgetica en antipyretica
- paracetamol
- acetylsalicylzuur
- combinatiepreparaten
- narcotische analgetica
- enkelvoudige preparaten
- combinatiepreparaten
- NSAID'S
- de indeling in de verschillende hoofdgroepen en subgroepen uitleggen
- van elke hoofdgroep en subgroep de betekenis en de werking / toepassing verklaren
- ernstige bijwerkingen van de hoofdgroepen en subgroepen opsommen
- voor elke hoofdgroep en subgroep het algemeen gebruiksadvies kunnen geven (bijvoorbeeld moment van inname, bij de maaltijd of nuchter, gebruiksduur, …)
- voor elke hoofdgroep en subgroep voorbeelden geven
- van elke specialiteit en elk actief bestanddeel uit de lijst in bijlage de hoofdgroep en subgroep bepalen --> de werking en indicatie kennen
- de algemene structuurformule van Acetylsalicylzuur en Paracetamol herkennen
- de pijnbestrijding gebaseerd op de pijnladder van WHO omschrijven
Geneesmiddelen in verband met osteo-articulaire aandoeningen
- NSAID’s
- systemisch gebruik
- lokaal gebruik
- selectieve COX-2 inhibitoren
- middelen bij reumatoïde artritis
- middelen bij jicht
- middelen bij osteoporose
- calcium en vitamine D
- bisfosfonaten
- de indeling in de verschillende hoofdgroepen en subgroepen uitleggen
- van elke hoofdgroep en subgroep de betekenis en de werking / toepassing verklaren
- ernstige bijwerkingen van de hoofdgroepen en subgroepen opsommen
- voor elke hoofdgroep en subgroep het algemeen gebruiksadvies kunnen geven (bijvoorbeeld moment van inname, bij de maaltijd of nuchter, gebruiksduur, …)
- voor elke hoofdgroep en subgroep voorbeelden geven
- van elke specialiteit en elk actief bestanddeel uit de lijst in bijlage de hoofdgroep en subgroep bepalen --> de werking en indicatie kennen
- de algemene behandeling van chronische artritis, jicht en artrose omschrijven
Geneesmiddelen in verband met het zenuwstelsel
- hypnotica, sedativa en anxiolytica
- benzodiazepines
- middelen verwant aan de benzodiazepines
- melatonine
- middelen op basis van planten
- anti-psychotica
- anti-depressiva
- selectieve serotonine reuptake inhibitoren
- tricyclische antidepressiva
- serotonine en noradrenaline reuptake inhibitoren
- noradrenaline en dopamine reuptake inhibitoren
- Sint-Janskruid
- Ginkgo Biloba
- centrale stimulantia
- middelen in verband met afhankelijkheid
- anti-parkinsonmiddelen
- anti-epileptica
- anti-migrainemiddelen
- anti-alzheimermiddelen
- de indeling in de verschillende hoofdgroepen en subgroepen uitleggen
- van elke hoofdgroep en subgroep de betekenis en de werking / toepassing verklaren
- ernstige bijwerkingen van de hoofdgroepen en subgroepen opsommen
- voor elke hoofdgroep en subgroep het algemeen gebruiksadvies kunnen geven (bijvoorbeeld moment van inname, bij de maaltijd of nuchter, gebruiksduur, …)
- voor elke hoofdgroep en subgroep voorbeelden geven
- van elke specialiteit en elk actief bestanddeel uit de lijst in bijlage de hoofdgroep en subgroep bepalen --> de werking en indicatie kennen
Geneesmiddelen in verband met infecties
- antibacteriële middelen
- penicillines
- cefalosporines
- macroliden
- tetracyclines
- clindamycine
- fluorochinolonen
- ...
- antimycotica
- azolen
- terbinafine
- nystatine
- ...
- antiparasitaire middelen
- antimalaria middelen
- middelen tegen wormen
- ...
- antivirale middelen
- de indeling in de verschillende hoofdgroepen en subgroepen uitleggen
- van elke hoofdgroep en subgroep de betekenis en de werking / toepassing verklaren
- ernstige bijwerkingen van de hoofdgroepen en subgroepen opsommen
- voor elke hoofdgroep en subgroep het algemeen gebruiksadvies kunnen geven (bijvoorbeeld moment van inname, bij de maaltijd of nuchter, gebruiksduur, …)
- voor elke hoofdgroep en subgroep voorbeelden geven
- van elke specialiteit en elk actief bestanddeel uit de lijst in bijlage de hoofdgroep en subgroep bepalen --> de werking en indicatie kennen
- het resistentieprobleem tegenover antibiotica uitleggen
- het bacteriostatisch of bactericied effect verklaren
- het verschil tussen smal- en breedspectrumantibiotica verklaren.
Geneesmiddelen in verband met immuniteit
- vaccins
- antivirale vaccins
- antibacteriële vaccins
- gecombineerde vaccins
- TNF-remmers
- middelen tegen allergie
- de indeling in de verschillende hoofdgroepen en subgroepen uitleggen
- van elke hoofdgroep en subgroep de betekenis en de werking / toepassing verklaren
- ernstige bijwerkingen van de hoofdgroepen en subgroepen opsommen
- voor elke hoofdgroep en subgroep het algemeen gebruiksadvies kunnen geven (bijvoorbeeld moment van inname, bij de maaltijd of nuchter, gebruiksduur, …)
- voor elke hoofdgroep en subgroep voorbeelden geven
- van elke specialiteit en elk actief bestanddeel uit de lijst in bijlage de hoofdgroep en subgroep bepalen --> de werking en indicatie kennen
Geneesmiddelen in verband met dermatologie
- anti-infectieuze middelen
- antiseptica,
- antibiotica,
- antimycotica,
- antiviraal
- lokale glucocorticoïden
- combinatiepreparaten
- middelen bij traumata en veneuze aandoeningen
- middelen bij acné
- keratolytica
- antibacteriële producten
- aanpak van psoriasis
- lokale glucocorticoïden
- salicylzuur
- vitamine D-analogen
- de indeling in de verschillende hoofdgroepen en subgroepen uitleggen
- van elke hoofdgroep en subgroep de betekenis en de werking / toepassing verklaren
- ernstige bijwerkingen van de hoofdgroepen en subgroepen opsommen
- voor elke hoofdgroep en subgroep het algemeen gebruiksadvies kunnen geven (bijvoorbeeld moment van inname, bij de maaltijd of nuchter, gebruiksduur, …)
- voor elke hoofdgroep en subgroep voorbeelden geven
- van elke specialiteit en elk actief bestanddeel uit de lijst in bijlage de hoofdgroep en subgroep bepalen --> de werking en indicatie kennen
Geneesmiddelen in verband met neus, keel, oor en oog
- middelen voor gebruik in het oor
- rhinitis en sinusitis
- orale middelen
- vasoconstrictoren
- vasoconstrictoren + H1-antihistaminicum
- combinatiepreparaten
- nasale middelen
- zoutoplossingen
- vasoconstrictoren
- nasale corticosteroïden
- nasale antihistaminica
- combinatiepreparaten
- inhalatiemiddelen
- orofaryngeale aandoeningen
- middelen voor gebruik in het oog
- antiseptica
- lokale antibiotica
- H1-antihistaminica
- kunsttranen
- middelen bij glaucoom
- bètablokkers
- alfa-sympathicomimetica
- prostaglandine analogen
- combinatiepreparaten
- de indeling in de verschillende hoofdgroepen en subgroepen uitleggen
- van elke hoofdgroep en subgroep de betekenis en de werking / toepassing verklaren
- ernstige bijwerkingen van de hoofdgroepen en subgroepen opsommen
- voor elke hoofdgroep en subgroep het algemeen gebruiksadvies kunnen geven (bijvoorbeeld moment van inname, bij de maaltijd of nuchter, gebruiksduur, …)
- voor elke hoofdgroep en subgroep voorbeelden geven
- van elke specialiteit en elk actief bestanddeel uit de lijst in bijlage de hoofdgroep en subgroep bepalen --> de werking en indicatie kennen
KWALITEITSZORG
- OTC medicatie
- klantenadvies
- therapietrouw
- bijsluiters
- eerste aflevering
- OTC medicatie herkennen ten opzichte van voorschriftplichtige medicatie
- voor veel voorkomende klachten advies geven wat betreft keuze aan OTC producten en weten wanneer naar een arts moet worden doorverwezen
- steeds adequaat klantenadvies verlenen (WHAM - principe)
- therapietrouw bij de patiënt controleren, stimuleren en bewaken.
- bijsluiters van geneesmiddelen aan patiënten toelichten
- bij een eerste aflevering het juist en veilig gebruik van orale, rectale, oculaire en vaginale toedieningsvormen uitleggen