Hieronder vind je een korte uitleg over de vier leerinhouden. Het is voor elk van deze vier leerinhouden belangrijk om de actualiteit te volgen. Er worden op het examen immers vaak actuele artikels gebruikt. Er worden in de tabellen ook veel begrippen aangereikt: het kan je helpen om een begrippenlijst aan te leggen.
Bij 'rechten en plichten' moet je de democratie en het bestuur in België kunnen bespreken. Je moet weten wat je rechten en plichten zijn, en waar je terecht kan met klachten of vragen.
Bij 'andere tijden, andere culturen' moet je de 7 historische periodes bespreken. Je moet kenmerken van het dagelijks leven vergelijken met vroeger en vergelijken met andere plaatsen in de wereld.
Bij 'maatschappelijke diensten' moet je weten bij welke maatschappelijke diensten en voorzieningen je terecht kan als het nodig is.
Bij 'wereldproblemen en actualiteit' moet je belangrijke wereldproblemen bondig omschrijven.
Voor elk van deze vier leerinhouden moet je op het examen aantonen dat je de volgende vaardigheden beheerst:
» informatie uit bronnenmateriaal halen;
» bepalen of iemand voor of tegen iets is en waarom;
» de leerinhouden toepassen op de actualiteit.
Als er geschreven bronnen gebruikt worden, zijn dit steeds Nederlandstalige bronnen.
In de volgende tabellen vind je wat je voor elke leerinhoud moet kunnen en wat je moet doen op het examen.