Als je het Nederlands vlot beheerst, kan je beter deelnemen aan onze maatschappij. Het Nederlands helpt je om jezelf te ontplooien en om succes te boeken op school en op het werk. Hoe beter je kan communiceren in het Nederlands, hoe meer deuren er voor je opengaan.
De manier waarop je iets zegt, hangt af van de situatie waarin je je bevindt. Als je je taal aanpast aan je publiek en aan de situatie zal je gemakkelijker je doel bereiken. Als je bijvoorbeeld wil zeggen dat je iets niet weet, formuleer je dat anders voor vrienden dan voor een onbekende volwassene aan een infobalie.
Om je Nederlands te verbeteren moet je je dus leren aanpassen aan je publiek in verschillende situaties. Je doet iets...
...in de privésfeer.
... als lid van de samenleving.
... voor je opleiding.
... voor je werk.
In de volgende tabellen vind je wat je moet kunnen en wat je moet doen op het examen om te bewijzen dat je dat kan. In de eerste tabellen staan de leerinhouden zelf, in de volgende tabellen staan enkele concrete voorbeelden. Die voorbeelden zijn geen volledig overzicht. Ze zijn enkel bedoeld om je een beter idee te geven van de teksttypes die op het examen aan bod kunnen komen.
Verderop vind je leerboeken, websites, kranten en tijdschriften die je kunnen helpen om de leerinhouden onder de knie te krijgen.
Je moet boodschappen kunnen begrijpen zowel uit geschreven teksten (bijv. een krantenartikel, een schema) als uit gesproken teksten (bijv. een reclamespot). Deze teksten richten zich zowel tot jongeren als tot volwassenen.
Voor luisteren kan je zowel audiofragmenten als videofragmenten krijgen op het examen.
begrijpen
het onderwerp van een tekst bepalen
de hoofdgedachte van een tekst weergeven
de gedachtegang van een tekst volgen
relevante informatie uit een tekst selecteren
de tekststructuur en -samenhang herkennen
De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van gesproken en geschreven teksten in een bepaalde situatie die je moet kunnen begrijpen. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.
in de privésfeer.
info over en tussen jongeren over muziek, dans, mode,.
een gesprek over een gebeurtenis
een trailer van een film
een liedje
kranten- en tijdschriftartikels die te maken hebben met de leefwereld van jongeren
een bijsluiter van een geneesmiddel
als lid van de samenleving.
een informatieve videofilm
een televisie- of radiobericht
een reclamefilm
een instructie van een dokter voor het innemen van medicijnen
de uurregeling van de NMBS
informatiepanelen in openbare gebouwen
geschreven instructies in openbare ruimtes (liften, toiletten, vlieghavens, banken)
voor je opleiding.
een instructie bij een oefening
een gebruiksaanwijzing
een informatief advertentiebericht
een inhoudsopgave van een leerboek
voor je werk
een uitleg over veiligheid
hygiënevoorschriften
Voor je een tekst beluistert of leest, is het belangrijk dat je je afvraagt wat je al weet over het onderwerp van de tekst en de tekstsoort.
Daarna neem je best aandachtig de vragen door. Zo bereid je je goed voor op je luister- of leestaak en weet je waarop je moet letten.
Als je bepaalde passages niet zo goed begrijpt, kan je proberen om gebruik te maken van visuele ondersteuning zoals beelden bij een luisterfragment of een tekening bij een leestekst. Ze kunnen je veel informatie geven.
Als er woorden zijn die je niet begrijpt, kan je proberen om hun betekenis af te leiden uit de tekst of de zin waarin die woorden voorkomen. Ook je voorkennis kan helpen, of de manier waarop een woord is gevormd. Als je bijvoorbeeld het woord ‘calorie’ kent, en ook het woord ‘arm’, dan kan je de betekenis van het woord caloriearm afleiden. Soms kan je ook gebruik maken van je kennis van vreemde talen. Woorden die je niet begrijpt en die echt noodzakelijk zijn om de tekst goed te begrijpen kan je tijdens het examen opzoeken in dit digitaal woordenboek: http://www.vandale.nl/.
Je moet een boodschap voor jongeren en volwassenen duidelijk kunnen overbrengen, zowel voor spreken als voor schrijven. Spreken met jongeren (bv. je vrienden) doe je op een andere manier dan spreken met onbekende volwassenen (bv. een treinbegeleider). Ook schrijven doe je zowel naar volwassenen (bv. een mail naar een leerkracht) als naar jongeren (bv. een forumberichtje).
Natuurlijk pas je je taal aan de situatie aan. Je spreekt Standaardnederlands en gebruikt de gepaste omgangsvormen en beleefdheidsformules. Voor schrijven verzorg je je taal, spelling en lay-out.
beschrijven
informatie geven en vragen
instructies geven
uitnodigen of oproepen om deel te nemen aan een activiteit
iets of iemand beschrijven
een spontane mening of reactie geven of beschrijven
echte of verzonnen situaties, gebeurtenissen, ervaringen en interesses beschrijven
vertellen
vertellen over je dromen, verwachtingen en ambities
De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van opdrachten die je moet kunnen uitvoeren in een bepaalde communicatiesituatie. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.
informatie doorgeven
een anekdote vertellen
je medeleven betuigen
bij een dokter de aard van een klacht beschrijven
een telefoongesprek voeren met de tandarts om een afspraak te maken
een persoon beschrijven
je waardering uiten
uitleggen hoe een huistaak moet gemaakt worden
een mail schrijven om documentatie te verkrijgen voor een opdracht
voor je werk.
beschrijven hoe je werkplaats eruitziet
een sollicitatieformulier voor een vakantiejob invullen
Om je spreek- of schrijfopdracht voor te bereiden, lees je eerst goed de opdracht om precies te weten wat je moet doen. Houd steeds rekening met het doel van de opdracht. Pas je taalgebruik aan je publiek aan: de luisteraar of lezer voor wie je tekst bedoeld is.
Lees altijd de tips die we bij de opdracht geven. Vaak geven we je een stappenplan dat je kan helpen om je opdracht tot een goed einde te brengen.
Probeer eerst een spreek-of schrijfplan te maken om je ideeën te ordenen. Ze geven je houvast om je opdracht beter uit te voeren. Probeer je tekst logisch op te bouwen. Houd steeds rekening met het doel van de opdracht.
Soms zal je misschien even vastzitten en niet goed weten hoe je iets het beste formuleert om je doel te bereiken. Laat je dan niet ontmoedigen en blijf je concentreren op je taak.
Vergeet ook niet dat je bij het spreken gebruik kan maken van lichaamstaal om je boodschap beter over te brengen of te ondersteunen.
Maak voor schrijfopdrachten eerst een kladversie. Lees die goed na om na te gaan of je je doel op deze manier doeltreffend kan bereiken. Je kan kiezen of je die kladversie eerst op papier of onmiddellijk op je computer maakt. Je mag tijdens het examen dit digitale woordenboek gebruiken: http://www.vandale.nl/. Je mag ook deze spellingcontrole gebruiken: http://www.spelling.nu/
Je moet een (telefonisch) gesprek met een volwassene kunnen beginnen, aan de gang houden en afsluiten. Je moet dus zelf het gesprek kunnen leiden en de examinator in het gesprek betrekken.
Het spreekt voor zich dat je enkel Standaardnederlands spreekt en bij alle gesprekken gepaste omgangsvormen en beleefdheidsformules gebruikt. Zo zijn er bepaalde zinnen die voorkomen in een gesprek (bijvoorbeeld ‘Kan je dit nog eens herhalen?’), maar evengoed zijn er standaardzinnen die je gebruikt om een gesprek af te sluiten (bijvoorbeeld ‘Hartelijk dank voor uw hulp.’)
informele gesprekken voeren
een spontane mening of voorkeur geven en op een spontane mening of voorkeur van anderen reageren
een waardering en gevoelens uiten en op een waardering en gevoelens van anderen reageren
zaken regelen
voorstellen doen en op voorstellen reageren
je mening geven en voorstellen doen
je uit de slag trekken in alledaagse situaties
informatie uitwisselen
aanwijzingen en instructies vragen en opvolgen
De volgende tabel geeft een paar concrete voorbeelden van gesprekken die je moet kunnen voeren in een bepaalde communicatiesituatie. Dit is geen volledige opsomming, enkel een illustratie.
je mening geeft over de nieuwe kleren van een vriend of vriendin
reageert op een onverwacht verjaardagsgeschenk
uitlegt dat je geen identiteitskaart kunt tonen
vertelt dat je bepaalde regels zinloos vindt en andere heel zinvol
uitlegt hoe je een woordbetekenis opzoekt met een computer
uitlegt dat je te laat bent
informeert hoe je je ’s morgens aanmeldt
Je gesprek bereid je op dezelfde manier voor als je opdracht(en) voor spreken. Lees eerst goed de opdracht om te zien wat je moet doen. Met wie spreek je precies? Pas je taalgebruik aan je publiek aan: de luisteraar voor wie je tekst bedoeld is.
Soms kan je de indruk hebben dat je gesprekspartner jou niet begrijpt. Je kan dan gedeeltelijk herhalen wat je net hebt gezegd om na te gaan of je gesprekspartner je volgt. Eventueel kan je ook proberen om je boodschap op een andere manier te formuleren.
Zorg dat je goed luistert naar wat je gesprekspartner zegt en laat hem of haar ook uitspreken. Toon interesse en respect voor de ander. Probeer altijd in te spelen op wat je gesprekspartner zegt. Zo kan een echt gesprek ontstaan.
Vergeet ook niet dat je bij het spreken gebruik kan maken van lichaamstaal om je boodschap beter over te brengen. Ook moet je tijdens het gesprek de lichaamstaal van je gesprekspartner proberen in te schatten om er gepast op te reageren.
Als je weet wat je wil zeggen, denk dan ook nog even na hoe je het gesprek zal beginnen en afsluiten. Noteer daar eventueel wat belangrijke woorden voor. Probeer daarnaast enkele woorden op te schrijven om het gesprek gaande te houden. Die woorden kunnen je helpen als er een stilte valt.
Door af en toe een boek te lezen, kan je jezelf verrijken. Je leert de maatschappij beter kennen. Je staat open voor de Nederlandstalige cultuur en leert haar respecteren.
Je moet één boek kiezen uit de lectuurlijst die je vindt als bijlage.
Van dat boek moet je de inhoud kennen en je leeservaring kunnen beschrijven op het mondelinge examen.
navertellen
een passage van het boek navertellen
een spontane mening of reactie geven over de inhoud van een boek
Spreken
20 %
Gesprekken voeren
15 %
Literaire competentie
Woordenschat
Grammatica
Uitspraak en intonatie
10 %
We hebben voor jou een selectie gemaakt van interessante boeken, websites en ander materiaal. Uiteraard mag je ook ander studiemateriaal gebruiken. Let op! Mogelijk is bepaald studiemateriaal niet langer verkrijgbaar of zijn de meest recente werken nog niet opgenomen. Ook websites veranderen soms van naam of worden aangepast. Nieuwe links vind je via zoekmachines als Google.
Taalweb 3Taalweb 4
Van In
http://www.vanin.be/nl
03/ 491 14 80secundair.onderwijs@vanin.be
www.zichtbaarnederlands.nl
Website die de Nederlandse taal (en de grammatica ervan) op een visuele manier uitlegt. Grammaticaregels die je in het dagelijkse leven nodig hebt, worden op een eenvoudige manier uitgelegd.
www.nedbox.be
NedBox is een website om online op een leuke manier Nederlands te oefenen via tv-fragmenten en krantenartikels. Alle vaardigheden en woordenschat en grammatica komen aan bod.
https://taalhelden.org/
Taalhelden.org is de jongerenwebsite van de Taalunie. Op de site vind je van alles over de Nederlandse taal.
www.cambiumned.nl
Zeer uitgebreide site met theorie en oefeningen voor allerlei aspecten van de Nederlandse taal: grammatica, spelling, spreken, …
www.jufmelis.nl
Online-oefeningen woordenschat, spelling, woordsoorten, zinsontleding Let op: deels betalende oefensite, maar heel wat oefeningen zijn gratis.
www.yep-online.be
Een online krant met actualiteit speciaal voor jongeren.
www.vrt.be/vrtnws/nl/rubrieken/klaarwww.instagram.com/nws.nws.nws
Nieuwswebsites die zich richten op jongeren. Ze geven informatie over actuele thema’s en voorzien duiding waar nodig.
nl.metrotime.bewww.hln.bewww.demorgen.bewww.nieuwsblad.be
Kranten
https://www.vandale.nl/opzoeken
Gratis woordenboek van Van Dale online
Van Den Wijngaerde, C.-J., e.a., Helder Nederlands, De Boeck, 2010, ISBN 9789045532943
In dit boek vind je informatie over het communicatieproces, de vaardigheden lezen, luisteren, spreken en schrijven, efficiënt taalgebruik en de spellingconventies. Het boek is een goede leidraad om je voorbereiding te starten.LET OPHet boek kan een handige ondersteuning zijn, maar is geen weerspiegeling van het examen. Bekijk daarom goed de leerinhouden in de vakfiche en vertrek daarvan om je voor te bereiden op het examen. Enerzijds moet je niet alles wat in het boek staat kennen voor het examen, anderzijds volstaat het ook niet om enkel dit boek te studeren om je op het examen voor te bereiden.